Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3028/GA, 4 januari 2013, beroep
Uitspraakdatum:04-01-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3028/GA

betreft: [klager] datum: 4 januari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

gericht tegen een uitspraak van 17 september 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde inrichting, voor zover daartegen beroep is ingesteld, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 december 2012, gehouden in de p.i. Hoogeveen, is de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Ter Apel, [...], vergezeld door de juridisch medewerker van de p.i. Ter Apel, [...], gehoord.
Klager is niet ter zitting verschenen en heeft blijkens een schriftelijke verklaring van 12 december 2012 afstand gedaan van het recht om ter zitting te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat klager verplicht is naar de werkzaal te gaan, terwijl er onvoldoende werk is.

De beklagrechter heeft het beklag voor zover dit de periode van 20 juli 2012 tot 23 juli 2012 betreft gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. Daartegen is het beroep van de directeur gericht.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht. Klager klaagt in zijn klaagschrift alleen over het feit dat hij periodiek aan het werk is. De beklagrechter heeft het beklag
dan ook te ruim opgevat. De beklagrechter heeft eenzelfde soort klacht van een medegedetineerde van klager over de wijze waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd, ongegrond verklaard. Verder licht de directeur toe dat er op de werkzaal steeds 33
pallets worden geleverd met vier verschillende soorten goederen. Omdat de leverancier de opdracht heeft gegeven om de goederen op dezelfde manier terug te plaatsen als waarop ze worden aangeleverd, moet het personeel de goederen eerst uitzoeken
alvorens
de gedetineerden stickers kunnen plakken. Om het werk zo goed mogelijk te verrichten en verwarring te voorkomen, worden gedetineerden tijdens het uitzoeken door het personeel in de koffiehoek geplaatst waar vervangende activiteiten in de vorm van
spelletjes worden aangeboden. Voor 23 juli 2012 waren gedetineerden verplicht om, op straffe van een rapport, naar de werkzaal te komen. Sinds 23 juli 2012 hebben gedetineerden een keuzemogelijkheid. Zij kunnen ’s morgens naar de werkzaal gaan of
aftekenen voor de arbeid en op eigen cel blijven met behoud van loon. Het is niet mogelijk om halverwege de dag te switchen. Verder licht de directeur toe dat wordt gewerkt met een gespiegeld programma. ’s Morgens heeft de ene helft van de afdeling
arbeid en de andere helft recreatie en ’s middags is dit andersom. Het is niet mogelijk voor gedetineerden om op de momenten dat er onvoldoende werk is samen met de andere helft van de afdeling te recreëren, omdat er onvoldoende personeel en ruimte is.
Ten slotte geeft de directeur aan dat het lastig is om voldoende werk te krijgen.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager verblijft op een afdeling waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Ingevolge artikel 20, eerste lid, van de Pbw verblijven gedetineerden in een regime van algehele gemeenschap tezamen in woon- en werkruimten of nemen gezamenlijk deel aan
activiteiten. Gedurende activiteiten waaraan zij niet deelnemen, kunnen zij worden verplicht zich in hun verblijfsruimte op te houden. Klager klaagt over het feit dat hij op de momenten dat er onvoldoende werk is, toch naar de werkzaal moet, dan wel op
de werkzaal moet blijven alwaar vervangende activiteiten in de vorm van spelletjes worden aangeboden. Anders dan de directeur in beroep aanvoert, is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagrechter het beklag niet te ruim heeft opgevat.
De beroepscommissie is verder van oordeel dat de directeur, op de momenten dat er tijdens de uitvoering van de werkzaamheden tijdelijk onvoldoende werk is, vervangende activiteiten in de vorm van spelletjes mag aanbieden (in de koffiehoek) op de
werkzaal. Van de directeur kan niet gevergd worden gedetineerden toe te staan tussentijds de werkzaal te verlaten.
Niet aannemelijk is geworden dat in het geheel geen arbeid voorhanden was, in welk geval de gedetineerde niet op straffe van een sanctie kan worden verplicht aan de vervangende activiteiten deel te nemen. Gelet op het voorgaande zal het beroep van de
directeur gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd voor zover daartegen beroep is ingesteld en het beklag zal in zoverre alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld en verklaart het beklag in zoverre alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 4 januari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven