Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0059/GA, 14 juni 2002, beroep
Uitspraakdatum:14-06-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/59/GA

betreft: [klager] datum: 14 juni 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 2 januari 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

gericht tegen een uitspraak d.d. 18 december 2001 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 april 2002, gehouden in de locatie Zoetermeer te Zoetermeer, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J. Serrarens, de heer [...], unit-directeur bij de locatie Zuyder Boste Heerhugowaard en de heer [...], onderwijzer bij de voornoemde locatie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot verlening van doorlopende arbeidsdispensatie ten behoeve van studieverlof gedurende vier uren per dag.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Van belang in de onderhavige zaak zijn klagers formele status in de inrichting en de Regeling criteria voor studieverlof. Klager moet nog een gevangenisstraf van vijf jaar uitzitten. Om die reden is hij in beginsel verplicht deel tenemen aan de arbeid.
In de locatie Zuyder Bos geldt dat slechts deelname aan studies van het Horizoncollege kan leiden tot arbeidsdispensatie. Dat is voortgekomen uit het feit dat de docenten van het Horizoncollege alleen op vaste tijden aanwezig zijnin de inrichting. Dat kan ook tijdens de arbeidsuren zijn. Om die reden hoeven de betreffende studenten in een dergelijk geval niet naar de arbeid. Overigens geldt dit recht van afwezigheid voor een maximum van 40 dagdelen permodule en alleen voor de vaste groep van deelnemers aan een studie van het Horizoncollege.
Klager valt binnen een beduidend kleinere groep van gedetineerden die wel een vorm van onderwijs volgen, maar niet via het Horizoncollege. Klager volgt onderwijs via de Open Universiteit (OU). Hij heeft recht op 80 uurarbeidsdispensatie voor ieder tentamen, waarvoor hij zich inschrijft. Dat betekent dat als hij zijn deelname aan het tentamen ruim vier weken van te voren bekendmaakt, hij recht heeft op vier weken arbeidsdispensatie.
Die periode van vier weken is gebaseerd op het moment dat de mededeling van de OU binnenkomt dat klager kan deelnemen aan een bepaald tentamen. Iedere door de weekse dag heeft vier arbeidsuren, in totaal is dat dus 80 uurarbeidsdispensatie. Volgens het curriculum van de OU is de studiebelasting 100 uur per module. Klager krijgt van die honderd uur dus 80 uur (80%) gedispenseerd. Bovendien bestaat een dag uit 24 uren en heeft klager dus ook als hijwel naar de arbeid moet nog voldoende tijd om te studeren.
Het is voor de inrichting onverteerbaar dat klager nog meer dispensatie heeft verzocht, terwijl er al een ontzettend redelijke situatie is gecreëerd voor klager. De afspraak die gemaakt is tussen klager en de onderwijzer is datklager 80 uur arbeidsdispensatie krijgt, verdeeld over maximaal 40 dagdelen. Dit is 80 uur per tentamen. Uitgaande van 6 tentamens per jaar (meer is volgens de OU niet haalbaar) kan klager 24 weken arbeidsdispensatie per jaarkrijgen.
Het is nog van belang te vermelden dat de deelnemers aan een studie van het Horizoncollege ook geen volledige arbeidsdispensatie krijgen. Daarop is maar één uitzondering en dat is een gedetineerde die stage loopt in de inrichting.Momenteel bevindt geen enkele gedetineerde zich in een situatie die vergelijkbaar is met die van klager. In het verleden is die situatie wel voorgekomen.
Het Horizoncollege is MBO-niveau. Om discriminatie te voorkomen is er ook voor gedetineerden die andere opleidingen volgen, ruimte gecreëerd om te studeren. Mensen die deelnemen aan het onderwijs van het Horizoncollege moeten ooktijdens het activiteitenblok onderwijs volgen. Dat geldt voor klager niet, dus in die zin heeft hij nu al meer studieruimte dan anderen.
Natuurlijk valt er in geval van een hertentamen te praten over extra uren arbeidsdispensatie, maar van een doorlopende arbeidsdispensatie kan gewoon geen sprake zijn. Dat valt niet te controleren, terwijl er met de huidige regelingal een probleem is als er zich ineens een groot aantal studenten aandient.
Bij de Horizoncollege studenten wordt er hooguit een arbeidsdispensatie van twee aaneengesloten maanden gegeven, daarna vindt er een controle moment (een toets o.i.d.) plaats. In een heel enkel geval wordt deze periode verlengd,omdat daar dan door bijzondere omstandigheden aanleiding toe is.
Als klager zich niet inschrijft voor tentamens, heeft hij geen recht op dispensatie. Maar met de 80 uur waar hij recht op heeft als hij wel tentamens doet, is hij beter af dan de mensen van het Horizoncollege. In een voorkomendgeval kan de voorgestelde 80 uur ook anders worden ingedeeld. Als klager het op deze wijze niet redt, dan zal hij zich misschien moeten afvragen, of een andere studie toch niet beter, of meer geschikt is voor hem.

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Hetgeen hier ter zitting door de directeur naar voren is gebracht, is nieuw voor klager. Hij heeft wel eens studieverlof (lees: arbeidsdispensatie) gehad met een tentamen, maar dat was
zeker geen regel. De teneur was voorheen duidelijk anders. Wel is het zo dat arbeidsdispensatie voor 80% van de totale studiebelasting voor klager natuurlijk nog te weinig is. Toegegeven, het is meer dan hij ooit heeft gehad, maarvoor een beneden gemiddelde student als klager is dit te weinig. Hij zou vrijgesteld moeten worden voor ten minste 100% van de studiebelastinguren, maar eigenlijk voor 120%. Wat is er op tegen om hem niet tegemoet te komen? Klagerwil niet werken, hij wil studeren.
Uit onderzoek is gebleken dat 39% van de OU-studenten niet uitkomt met 100 studiebelastinguren; zij hebben meer uren nodig.
Tijdens de niet-arbeidsuren is het te onrustig op de afdeling om te kunnen studeren. Het gaat dus niet aan om te stellen dat klager tijdens die uren maar meer moet studeren. Bovendien gaat de hele vergelijking met het Horizoncollegeniet op, omdat dat MBO-niveau is. Klagers studie is een universitaire studie. Men moet klager minimaal het aantal uren aan arbeidsdispensatie geven dat de OU er voor schrijft, namelijk 100.

Door klager is hieraan nog het volgende toegevoegd. Ik heb 100 uur arbeidsdispensatie voor de vakken rechtsociologie en rechtspraktijk gehad. De OU gaat uit van een half jaar per module, daarom wil ik een voortdurendearbeidsdispensatie hebben.
Ik bevind mij in een inrichting en doe dus alles langzamer dan wanneer ik in vrijheid ben. Ik heb wel vaker geen tentamen kunnen doen omdat ik plotseling ziek was. Bij een hertentamen moet ik toch weer alles opnieuw bestuderen. Ikbegrijp wel wat er staat, maar ik moet het ook nog kunnen reproduceren. Nu ik gehoord heb wat de inrichting mij te bieden heeft, zal ik, mocht ik zakken, bij het volgende hertentamen, zodra ik het inschrijfformulier heb ontvangen,80 uur arbeidsdispensatie vragen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat de Regeling Criteria voor Studieverlof onvoldoende aanknopingspunten biedt voor gedetineerden die geen opleiding van het Horizoncollege volgen in het algemeen en voor klager in het bijzonder.
Ter zitting van de beroepscommissie heeft de directeur, in het licht van de uitspraak van de beklagrechter, nader uitleg gegeven aan die Regeling door een concreet studieverlofvoorstel voor klager aan te bieden. Dit voorstel houdtin dat klager per module van 100 studiebelastinguren, 80 uur arbeidsdispensatie krijgt. Bovendien kan klager in geval van een hertentamen op verzoek, en binnen de grenzen van hetgeen in dat voorkomende geval redelijk en billijk is,een nader te bepalen aantal uren arbeidsdispensatie krijgen.
Naar het oordeel van de beroepscommissie is de directeur met dit voorstel voldoende tegemoetgekomen aan de eis van een redelijke tegemoetkoming in klagers studiebelasting, zoals voorgestaan door de beklagrechter.
Een doorlopende arbeidsdispensatie, zoals door klager is verzocht, is hiermee naar het oordeel van de beroepscommissie niet (meer) noodzakelijk, zodat de beslissing van de directeur d.d. 28 augustus 2001, inhoudende de weigeringvolledige arbeidsdispensatie aan klager te verlenen, niet (meer) kan worden aangemerkt als in strijd met de wet, noch als onredelijk of onbillijk. De beroepscommissie zal het beroep derhalve in zoverre gegrond verklaren, deuitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen en het beklag in zoverre alsnog ongegrond verklaren. Zij zal het beroep voor het overige ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter in zoverre bevestigen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voorzover dit het niet toekennen van een doorlopende arbeidsdispensatie aan klager betreft, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter in zoverre en verklaart het beklag in zoverrealsnog ongegrond. Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter in zoverre.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H.B. Greven en mr. drs. A. Rook, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kruithof, secretaris, op 14 juni 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven