Nummer: 12/3007/GB
Betreft: [klager] datum: 3 januari 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.M. Penn, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 19 september 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden niet-ontvankelijk verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 4 augustus 2009 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Hoogeveen. Op 1 augustus 2012 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Leeuwarden, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
In de ontvangstbevestiging van het bezwaarschrift van 9 augustus 2012 is klager noch zijn raadsman gewezen op een termijn welke in acht genomen zou moeten worden, indien de selectiefunctionaris een reactie binnen een bepaalde termijn had willen
ontvangen. Het bezwaarschrift kon niet binnen zes weken worden aangevuld, nu het penitentiaire dossier nog niet in bezit is van de klagers raadsman. Het bezwaarschrift dient alsnog ontvankelijk te worden verklaard.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager stelt dat hem geen termijn is gesteld om aanvullende gronden op zijn bezwaarschrift in te dienen.
In de ontvangstbevestiging van het bezwaarschrift van 9 augustus 2012 is gemeld dat binnen een termijn van zes weken op het bezwaarschrift beslist wordt en dat aanvullende stukken opgevraagd moeten worden bij de directeur van de inrichting waar klager
verbleef. Het is dan ook aannemelijk dat aanvullingen binnen die termijn ontvangen moeten zijn. Wanneer dat niet mogelijk was, had de raadsman een verzoek kunnen doen om hem een termijn te gunnen om aanvullende gronden in te dienen. Er zijn na 9
augustus 2012 geen aanvullingen op het bezwaarschrift ontvangen en ook is er geen verzoek gedaan om de termijn te verlengen.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 17, eerste lid, van de Pbw heeft de betrokkene het recht een met redenen omkleed bezwaarschrift in te dienen. In het derde lid van dit artikel is bepaald dat de selectiefunctionaris de betrokkene in de gelegenheid stelt
schriftelijk of mondeling diens bezwaarschrift toe te lichten, tenzij hij het aanstonds kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond acht. In het vierde lid van dit artikel is bepaald dat de selectiefunctionaris de indiener van
het bezwaarschrift binnen zes weken van zijn met redenen omklede beslissing schriftelijk op de hoogte stelt.
4.2. Op 8 augustus 2012 heeft klagers raadsman, mr. D.M. Penn een bezwaarschrift ingediend tegen klagers overplaatsing naar de gevangenis van de p.i. Leeuwarden. In deze brief stelt de raadsman dat de gronden van het bezwaar nog zullen worden
aangevuld.
De selectiefunctionaris heeft in zijn ontvangstbevestiging van 9 augustus 2012 de raadsman bericht dat binnen een termijn van zes weken een beslissing op het bezwaarschrift zal worden genomen en dat voor aanvullende stukken voor het onderbouwen van het
bezwaar contact kon worden opgenomen met de inrichting waar klager op dat moment verbleef. Indien het niet mogelijk is om de gronden van bezwaar binnen de termijn van zes weken in te dienen kan om verlenging van genoemde termijn worden verzocht.
De beslissing van de selectiefunctionaris tot het niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaarschrift van klager is terecht gegeven.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U van de Pol,
voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 3 januari 2013
secretaris voorzitter