Nummer: 12/2991/GB
Betreft: [klaagster] datum: 28 december 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klaagster,
gericht tegen een op 20 september 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klaagsters verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klaagster is sedert 23 februari 2012 gedetineerd. Zij verblijft in de gevangenis van
de locatie Nieuwersluis.
3. De standpunten
3.1. Klaagster heeft het beroep als volgt toegelicht. Zij is al 12 maanden clean van drugs en heeft de methadon afgebouwd. Tijdens de detentie heeft zij schone urinecontroles geproduceerd. De dag van het betreffende urineonderzoek kon klaagster pas
plassen na het plaatsen van een catheter.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Op 22 augustus 2012 is klaagster onderworpen aan een urinecontrole. Omdat zij geen urine heeft afgestaan, is zij gerapporteerd, gehoord en gesanctioneerd. Zij
heeft hiertegen geen beklag ingediend. Bij het horen is geen medisch probleem aan de orde geweest. Ten aanzien van klaagster komt uit het selectieadvies duidelijk naar voren, dat er sprake is van een forse verslavingsproblematiek, een hoog risico op
recidive, onttrekking aan de op te leggen voorwaarden en op letselschade voor willekeurige personen. Geen van de geïndiceerde interventies zijn gestart.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie slaat hierbij acht op het
negatieve advies van de directeur van de locatie Nieuwersluis, waarbij het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol,
voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 28 december 2012
secretaris voorzitter