Nummer: 12/2765/GB
Betreft: [klager] datum: 21 december 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.R. Backer, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 29 augustus 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) De Kijvelanden te Portugaal afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 1 september 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers psychische gesteldheid rechtvaardigt een overplaatsing. De afwijzing van klagers verzoek is onvoldoende gemotiveerd en derhalve is het motiveringsbeginsel geschonden. Artikel 42, eerste lid, van de Penitentiaire maatregel (Pm) bepaalt dat de
plaatsing van een veroordeelde tot gevangenisstraf die tevens een maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met een bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd, geschiedt indien het ten uitvoer te leggen gedeelte van de gevangenisstraf is
ondergaan. Klager is van mening dat eerder met de tbs-behandeling moet worden begonnen, omdat er dringende medische redenen aanwezig zijn die een plaatsing op een eerder tijdstip noodzakelijk maken. Klager heeft hieromtrent enkele malen met een
psycholoog gesproken. Hij heeft echter in het afgelopen anderhalf jaar geen psychiater gesproken. Klager is het derhalve niet eens met de stelling dat een indicatiestelling ontbreekt. Klager wenst te worden gehoord.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen jaar en tbs met dwangverpleging. Klager wenste overgeplaatst te worden naar FPC De Kijvelanden. Er is echter geen indicatiestelling voor plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis.
4. De beoordeling
4.1. Klager wil zijn beroep graag mondeling toelichten. Nu onvoldoende gemotiveerd is waarom klager zijn beroep mondeling wil toelichten en de beroepscommissie zich voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen, wijst de beroepscommissie
het
verzoek af.
4.2. Klager heeft de selectiefunctionaris per brief verzocht om overplaatsing naar FPC De Kijvelanden.
4.3. Op grond van artikel 15, vijfde lid, van de Pbw kan in geval van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van een gedetineerde, de selectiefunctionaris bepalen dat de gedetineerde naar een psychiatrisch
ziekenhuis
als bedoeld in artikel 1, onder h, van de Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ) zal worden overgebracht.
4.2. In artikel 30, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) is bepaald dat indien plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis is geïndiceerd, de directeur van de inrichting waar klager
verblijft, na overleg met de districtspsychiater, een daartoe strekkend advies indient bij de selectiefunctionaris. Nu een indicatiestelling voor plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis ontbreekt, heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid kunnen
beslissen tot afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing naar FPC De Kijvelanden. Het beroep zal reeds om deze reden ongegrond worden verklaard.
4.4. In beroep verzoekt klager om een vervroegde plaatsing in een tbs-inrichting. Ingevolge artikel 28, tweede tot en met vierde lid, van de Regeling geschiedt plaatsing van onherroepelijk veroordeelden tot een vrijheidsstraf aan wie tevens de
maatregel van tbs met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht in beginsel op het in artikel 42, eerste lid, van de Pm bepaalde tijdstip, tenzij met inachtneming van
artikel
42, tweede lid, van de Pm wordt besloten tot een eerdere plaatsing.
4.5. De beroepscommissie merkt op dat de beslissing tot (vervroegde) plaatsing in een tbs-inrichting wordt genomen, namens Onze Minister, door het hoofd van de afdeling plaatsing forensische zorg. Klager dient hiertoe derhalve een verzoek in te
dienen bij het hoofd van de afdeling plaatsing forensische zorg. Het beroep zal ook om deze reden ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 21 december 2012
secretaris voorzitter