Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3173/GA, 21 december 2012, beroep
Uitspraakdatum:21-12-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3173/GA

betreft: [klager] datum: 21 december 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 oktober 2012 van de beklagcommissie bij het PPC locatie Maastricht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 december 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. Y.H.G. van der Hut, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van het PPC locatie
Maastricht.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de terugplaatsing vanuit het behandelcentrum te Rekken naar het PPC locatie Maastricht (1) en het lange verblijf op de inkomstenafdeling Amun 1 (2).

De beklagcommissie heeft beklagonderdeel 1 ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in beklagonderdeel 2 op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is vanwege agressieregulatieproblemen in het behandelcentrum geplaatst. Klager heeft drie maanden op een observatieafdeling verbleven. Er was geen behandeling voor klager beschikbaar. De beslissing tot terugplaatsing moet volgens artikel 43 van
de Pbw geschieden met instemming van de selectiefunctionaris. Van deze instemming is niet gebleken, althans dit is niet te controleren. De reden van terugplaatsing is onduidelijk.
Klager was bekend in het PPC. Hij heeft te lang op de inkomstenafdeling verbleven. Op het moment dat klager hierover zijn beklag deed, verbleef hij ongeveer 5 dagen op de inkomstenafdeling. Dit is lang vergeleken met andere gedetineerden die soms al na
2 dagen werden doorgeplaatst. Ook wordt een vergelijking gemaakt met de termijn om een beklag in te dienen. Het is begrijpelijk dat er criteria bestaan voor doorplaatsing en dat er plek moet zijn op de behandelafdeling, maar het punt is dat klager al
bekend was. De doorplaatsing had in het belang van klager sneller en zorgvuldiger gemoeten.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur ontving bericht dat klager moeizaam meewerkte en dat het behandelcentrum klager niet verder kon helpen. Klager deelt deze mening. Nadat de directeur informatie had ontvangen van het behandelcentrum, heeft hij beslist klager terug te
plaatsen. Bij de terugplaatsing heeft het b.s.d. telefonisch contact gehad met de selectiefunctionaris. De selectiefunctionaris heeft ingestemd met de terugplaatsing, maar dit is niet schriftelijk vastgelegd.
Op de inkomstenafdeling wordt altijd dezelfde werkwijze toegepast, tenzij sprake is van een crisisopname. De doorstroming naar een behandelafdeling is gekoppeld aan bepaalde criteria. Klager is uit de inrichting geweest en er hebben incidenten
plaatsgevonden. Er is een nieuw oordeel nodig over de geschikte behandelafdeling. Per (terug)plaatsing wordt een individueel oordeel gemaakt. Dit vergt tijd. Ook vindt een doorplaatsing plaats zodra er plek is op de beoogde afdeling. In de periode dat
klager terugkwam, was sprake van een drukke bezetting. De gemiddelde duur om een persoon door te plaatsen is vier weken.

3. De beoordeling
Ten aanzien van beklagonderdeel 1 overweegt de beroepscommissie als volgt.
Artikel 43, derde lid, van de Pbw biedt de directeur de mogelijkheid een gedetineerde ten behoeve van zijn sociale verzorging en hulpverlening over te brengen naar een daartoe bestemde plaats. In artikel 31 van de Regeling selectie, plaatsing en
overplaatsing gedetineerden (hierna: de Regeling) is de plaatsing als bedoeld in artikel 43, derde lid, van de Pbw geregeld. In de toelichting bij dit artikel staat dat gedurende het verblijf van de betrokkene in de kliniek, de betrokkene
administratief
blijft ingeschreven bij de penitentiaire inrichting, waarmee invulling wordt gegeven aan de verantwoordelijkheid van de tenuitvoerlegging van de detentie. De directeur heeft na berichtgeving van het behandelcentrum besloten klager terug te plaatsen in
het PPC. Klager heeft ter zitting beaamd dat er geen behandeling voor hem was. De beslissing om klager terug te plaatsen in het PPC kan dan ook niet onredelijk of onbillijk worden geacht.
Bij de beslissing klager terug te plaatsen dient de directeur, ingevolge artikel 31, zesde lid, van de Regeling instemming te verkrijgen van de selectiefunctionaris. Gezien het verhandelde ter zitting acht de beroepscommissie aannemelijk dat deze
instemming is verkregen. De beroepscommissie merkt hierbij wel op dat zij het wenselijk acht dat een dergelijk verkregen instemming ook schriftelijk wordt vastgelegd.
Ten aanzien van beklagonderdeel 2 overweegt de beroepscommissie dat de beslissing om klager niet direct door te plaatsen een beklagwaardig beslissing is als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Klager had dan ook moeten worden ontvangen in
zijn beklag. De uitspraak van de beklagcommissie zal op dit punt derhalve worden vernietigd. De beroepscommissie oordeelt dat het na een terugplaatsing gerechtvaardigd is dat de directeur de tijd en gelegenheid neemt om te beoordelen op welke afdeling
een gedetineerde geplaatst kan worden. Hierbij neemt zij in aanmerking dat klager 16 weken niet in het PPC heeft verbleven. Klager is op 6 juli 2012 teruggeplaatst op de inkomstenafdeling. Op 2 augustus 2012 is klager doorgeplaatst naar een
behandelafdeling. De beroepscommissie acht de duur van het verblijf op de inkomstenafdeling niet onredelijk lang. Het beklag is dan ook ongegrond.
De beroepscommissie beslist als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van beklagonderdeel 1 ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. Zij vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van beklagonderdeel 2, verklaart klager
alsnog ontvankelijk in dit beklagonderdeel, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 21 december 2012

secretaris voorzitter

Naar boven