Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3659/GV, 20 december 2012, beroep
Uitspraakdatum:20-12-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3659/GV

betreft: [klager] datum: 20 december 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 november 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Het stoort klager en zijn moeder dat de afwijzing van zijn verlofaanvraag op een grote leugen is gebaseerd. Er worden woorden aan klagers moeder toegeschreven die zij nooit heeft gebruikt. De politie heeft
klagers moeder toegezegd akkoord te gaan met verlofverlening. Klager is al twee maanden geleden akkoord gegaan met een Terugdringen Recidive (TR)-traject. Het is niet aan klager te wijten dat hij vervolgens niets meer hoort. Klager heeft een gesprek
aangevraagd met de TR-medewerker om zo spoedig mogelijk tot een oplossing te komen. Hij bevindt zich als afgestrafte nog steeds in het huis van bewaring van de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave, terwijl doorstroming gewenst zou zijn.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft geen aanvaardbaar verlofadres. In het advies van politie is aangegeven dat hij welkom is op het adres van zijn moeder, maar dat als er sprake is van agressie, zij de politie kan bellen. Aangezien klager is veroordeeld voor huiselijk
geweld,
weliswaar jegens zijn vriendin, is klager dus niet vreemd agressief te reageren. Wanneer zijn moeder aangeeft dat ze de politie achter hand wil hebben, is dit geen aanvaardbaar verlofadres. Daarbij komt dat ook het Openbaar Ministerie (OM) en de p.i.
Grave negatief adviseren. Gezien het feit dat er ook nog geen reclasseringsrapportage is uitgebracht en er nog geen risicoanalyse is gedaan, is het nog te vroeg om klager vrijheden te verlenen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
In het advies vrijheden van de p.i. Grave wordt klagers gedrag positief beschreven. De vrijhedencommissie heeft negatief geadviseerd ter zake van verlofverlening nu een rapportage, waaruit opgemaakt kan worden wat het risico is op recidive, onttrekking
aan de voorwaarden en letselschade, ontbreekt. Er bestaat onvoldoende vertrouwen in een goed verloop van een algemeen verlof.
Het OM heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen het verlenen van algemeen verlof en pas akkoord te gaan indien klager geplaatst is in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) waarbij sprake is van vierwekelijks regimair verlof. Het verzoek komt nu te
vroeg.
De politie Brabant Zuid Oost heeft positief geadviseerd ter zake van het adres en aangegeven dat klagers moeder akkoord is met de komst van haar zoon. De politie heeft met klagers moeder afspraken gemaakt dat zij de politie kan bellen, indien sprake is
van agressieve buien.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twaalf maanden met aftrek, wegens vernieling en brandstichting. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 6 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving
verkeersvoorschriften te ondergaan.

Door de inrichting is, ondanks dat klagers gedrag positief is beschreven, negatief geadviseerd ter zake van verlofverlening, omdat er nog geen reclasseringsrapportage is uitgebracht en het programma TR voor klager nog niet is aangevangen. De
beroepscommissie acht niet aannemelijk geworden dat klager een verwijt te maken valt van deze twee omstandigheden.
Namens de Staatssecretaris is gesteld dat geen sprake zou zijn van een aanvaardbaar verlofadres.
In het advies vrijheden valt echter te lezen dat de politie positief heeft geadviseerd ter zake van het adres en heeft aangegeven dat klagers moeder akkoord is met de komst van klager. Dat de moeder van klager zich enige zorgen maakt over de
mogelijkheid dat klager agressief zou kunnen worden, doet daar niet aan af.
Voorts heeft het OM aangegeven pas akkoord te gaan met het verlenen van algemeen verlof indien klager geplaatst zou zijn in een b.b.i. met vierwekelijks regimair verlof.
De beroepscommissie overweegt dat uit de toelichting op artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) een andere volgorde moet worden afgeleid en dat in verband met het
open
karakter van de b.b.i. gewoonlijk aan een gedetineerde eerst algemeen verlof wordt verleend om te zien hoe omgegaan wordt met vrijheden voordat sprake is van plaatsing in een b.b.i.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris niet op goede gronden rust. Zij zal derhalve het beroep gegrond verklaren, de bestreden beslissing vernietigen en de Staatssecretaris opdragen een
nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 december 2012

secretaris voorzitter

Naar boven