Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2988/GB, 17 december 2012, beroep
Uitspraakdatum:17-12-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/2988/GB

Betreft: [klager] datum: 17 december 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.T. van Berge Henegouwen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 september 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is op 9 november 2012, in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, gehoord door een lid van de Raad.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de afdeling voor Beheers Problematische Gedetineerden (BPG) van Unit 1 van de p.i. Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 28 juli 2009 gedetineerd. Hij verbleef sinds 10 september 2010 in de locatie Sittard. Op 27 juli 2012 is hij overgeplaatst naar de BPG van de p.i. Vught, waar een individueel regime geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht. In de locatie Sittard wordt voor elk klein vergrijp een apart rapport opgemaakt. Zo heeft klager op 10 en 11 oktober 2011 drie rapporten gekregen voor hetzelfde
feit (contrabande op cel). Klager geeft toe dat hij in de locatie Sittard wel eens een jointje heeft gerookt en hij kan zich verenigen met een daarop volgende disciplinaire straf. De gedetineerden in de locatie Sittard worden door personeelsleden
voorzien van drugs. Op 19 augustus 2012 werd bekend dat een bewaarder van de locatie Sittard is opgepakt. Niet is vast te stellen dat klagers disciplinaire straffen niet te wijten zijn aan het gedrag van deze bewaarder. Kort geleden is zelfs voor de
tweede keer een personeelslid van de locatie Sittard betrapt op het binnenbrengen van drugs. Er was geen reden klager over te plaatsen naar een BPG. Er zijn weliswaar negentien rapporten opgemaakt, maar klager is hiervoor al bestraft. Overplaatsing is
een extra straf en is in strijd met het ‘ne bis in idem’-beginsel, als bedoeld in artikel 4 van het 7e Protocol bij het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). Het laatste rapport dat klager heeft gekregen, dateert van twee maanden voor
zijn
overplaatsing. Van een verstoorde relatie tussen klager en het personeel dan wel medegedetineerden was geen sprake. De meeste gedetineerden die verblijven op de BPG hebben ernstige bedreigingen geuit dan wel fysiek geweld gebruikt jegens een p.i.w.-er.
Klager heeft nooit geweld gebruikt jegens het personeel, het enige wat hij heeft gedaan is af en toe een jointje roken. Door zijn overplaatsing naar de p.i. Vught ontvangt hij weinig bezoek van zijn vriendin en zijn ouders, die daarvoor ver moeten
reizen. Om die reden was het beter geweest als klager was overgeplaatst naar de locatie Roermond. Klager heeft dit bij de selectiefunctionaris aangekaart, maar hier is bij de beslissing geen rekening mee gehouden. Dit is in strijd met klagers recht op
‘family life’ als bedoeld in artikel 8 van het EVRM.

De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft tijdens zijn verblijf in de locatie Sittard veel rapporten gekregen: zeven keer voor een positieve urinecontrole, tien keer wegens het aantreffen van contrabande,
twee keer voor werkweigering en eenmaal voor fysieke agressie. De laatste straf die klager is opgelegd dateert van 28 mei 2012. Uit het selectieadvies blijkt dat de directeur op 16 juli 2012 te horen heeft gekregen dat klager handelt in contrabande,
dat
hij medegedetineerden onder druk zet om drugs via het bezoek mee te nemen of drugs te bewaren en dat hij geweld gebruikt als medegedetineerden dit niet doen. Naar aanleiding hiervan is een onderzoek ingesteld waarbij op een aantal cellen hoeveelheden
drugs zijn aangetroffen, terwijl de gedetineerden, bij wie de drugs zijn aangetroffen, te kennen hebben gegeven onder druk te zijn gezet door klager. Dit, in combinatie met de vele rapporten, is voor de directeur de aanleiding geweest om een
selectieadvies uit te brengen. Er wordt strafrechtelijk onderzoek gedaan naar een medewerker van de locatie Sittard. Een verband tussen dit onderzoek en de klager opgelegde rapporten ontbreekt. Er is geen sprake van strijd met het ‘ne bis in
idem’-beginsel. Klager is door de directeur meermalen disciplinair gestraft voor concrete overtredingen in de inrichting. De selectiebeslissing is genomen op basis van klagers gehele functioneren in de inrichting. Het recht op ‘family life’ is klager
niet ontnomen. Wel is het ontvangen van bezoek moeilijker geworden, omdat zijn bezoekers verder moeten reizen. Klager was niet langer geschikt voor een verblijf op een afdeling met een regime van algehele of beperkte gemeenschap. De p.i. Vught is de
inrichting met een BPG, die het dichtst bij de woonomgeving van klagers bezoekers ligt. Er is een zorgvuldige selectiebeslissing genomen.

4. De beoordeling
4.1. De afdeling voor beheersproblematische gedetineerden van de gevangenis van de p.i. Vught is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau.

4.2. Een (al dan niet onherroepelijk) tot gevangenisstraf veroordeelde gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele dan wel beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In
het individueel regime kunnen gedetineerden worden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden, een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een
regime van algehele of beperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven.

4.3. Uit het selectieadvies van 26 juli 2012 blijkt dat klager tijdens zijn verblijf in de locatie Sittard (van 10 september 2010 tot 27 juli 2012) negentien rapporten heeft gekregen op basis waarvan hem meerdere disciplinaire straffen zijn
opgelegd.
De disciplinaire straffen zijn hem met name opgelegd wegens drugsgerelateerde feiten – het aantreffen van drugs op zijn cel en positieve urinecontroles – en eenmaal is hij disciplinair gestraft voor het gebruik van geweld jegens een medegedetineerde.
Voorts blijkt uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris van 8 oktober 2012 dat klager kort voor zijn overplaatsing negatief in beeld is gekomen wegens (vermeende) betrokkenheid bij invoer van drugs in de inrichting en afpersing. De
selectiefunctionaris heeft bovengenoemde omtrent klagers gedrag verstrekte gegevens in redelijkheid kunnen aanmerken als een contra-indicatie als bedoeld onder 4.2, op grond waarvan hij heeft kunnen beslissen klager over te plaatsen naar een afdeling
voor beheersproblematische gedetineerden. Nu de p.i. Vught de inrichting met een BPG is die het dichtst bij de woonplaats van klagers bezoekers ligt, kan de bestreden beslissing, mede bezien in het licht van hetgeen is bepaald in artikel 8 EVRM, niet
worden aangemerkt als onredelijk en onbillijk. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard. Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat klagers overplaatsing niet in strijd is met het ‘ne bis in idem’-beginsel, nu overplaatsing – hoewel
klager dit mogelijk als zodanig heeft ervaren – geen bestraffing is als bedoeld in artikel 4 van het 7e protocol bij het EVRM dan wel een andere wettelijke of verdragsrechtelijke regel.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 17 december 2012

secretaris voorzitter

Naar boven