nummer: 12/3441/GV
betreft: [klager] datum: 17 december 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.Th. Nooitgedagt, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 25 oktober 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. B.Th. Nooitgedagt om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De verlofaanvraag is afgewezen op grond van de negatieve adviezen van het Openbaar Ministerie (OM), de politie en de inrichting. Een nadere onderbouwing van deze beslissing ontbreekt. De adviezen en de
daaraan ten grondslag liggende feiten en omstandigheden zijn klager niet bekend.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het OM heeft negatief geadviseerd wegens het gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten. Het is niet de eerste keer dat klager is
veroordeeld voor een vermogensdelict. Er is sprake van recidiverisico. Klager heeft getekend voor deelname aan het programma Terugdringen Recidive (TR), maar er hebben nog geen interventies plaatsgevonden. Ook de politie heeft negatief geadviseerd,
omdat klager geen graag geziene gast is in de omgeving waar hij zijn verlof wil doorbrengen. Op basis van de adviezen van het OM en de politie, heeft ook de inrichting negatief geadviseerd.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zwaag te Hoorn heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het OM heeft negatief geadviseerd vanwege het gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten.
De politie heeft negatief geadviseerd.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 28 maanden met aftrek, wegens diefstal (onder verzwarende omstandigheden). Klager heeft hoger beroep ingesteld tegen zijn veroordeling in eerste aanleg. De fictieve einddatum van zijn detentie valt op of
omstreeks 8 september 2013.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.
De afwijzende beslissing van 25 oktober 2012 is gebaseerd op de negatieve adviezen van het OM en de politie. Het OM heeft negatief geadviseerd vanwege het gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten. Indien
een verlofaanvraag wordt afgewezen op grond van dat gevaar, is het – in het kader van een zorgvuldige belangenafweging – van belang dat dit gevaar nader feitelijk wordt onderbouwd. De enkele mededeling namens de Staatssecretaris dat het niet de eerste
keer is dat klager is veroordeeld voor een vermogensdelict, zonder dat deze mededeling nader is onderbouwd met stukken, is naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende zwaarwegend om het verlof te weigeren op grond van artikel 4, onder b, van
de
Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Bovendien kan het feit dat het recidiverisico niet kan worden ingeschat, omdat klagers deelname aan het programma TR kort geleden is opgestart, klager niet worden tegengeworpen. Voorts kan naar het oordeel
van de beroepscommissie de mededeling van de politie dat klager geen graag geziene gast is in de omgeving waar hij zijn verlof wil doorbrengen, nog daargelaten dat er geen stukken zijn overgelegd waaruit dit blijkt, de afwijzing van klagers
verlofaanvraag niet rechtvaardigen. Gelet op het vorenstaande dient de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, te worden aangemerkt als onredelijk en onbillijk. Het beroep zal derhalve gegrond worden
verklaard, de beslissing van de Staatssecretaris zal worden vernietigd en de Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Er zijn geen termen aanwezig voor het toekennen van een
tegemoetkoming.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing van de Staatssecretaris. Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een
termijn
van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Er wordt geen tegemoetkoming toegekend.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 17 december 2012
secretaris voorzitter