Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0496/GA, 16 juni 2004, beroep
Uitspraakdatum:16-06-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/496/GA

betreft: [klager] datum: 16 juni 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 11 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 2 maart 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Maashegge te Overloon,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 mei 2004, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager en de heer [...], unit-directeur bij de locatie Maashegge. Klagers raadsman mr. D.J. Olie heeft bericht niet ter zitting te zullen
verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in afwachting van overplaatsing wegens een positieve urinecontrole.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Ik vind dat ik niet netjes ben behandeld. Bij binnenkomst in de inrichting had ik een negatieve urinecontrole.
Na mijn eerste verlof werd opnieuw een urinecontrole afgenomen. Opeens werd ik als de grootste crimineel behandeld en in afzondering geplaatst. Ik had geen idee waarom ik werd afgezonderd. Achteraf bleek mijn urinecontrole positief te zijn uitgevallen.
Het herhalingsonderzoek viel ook in mijn nadeel uit. Pas na de ontvangst van die uitslag hoorde dat je ook nog om een bevestigingsonderzoek kon vragen. Dat heb ik gedaan en er gingen weer een paar dagen overheen. Uiteindelijk bleek dat ik niet had
gebruikt. In totaal had ik ondertussen wel tien dagen in afzondering doorgebracht en vijf dagen in een huis van bewaring. Nadat de uitkomst van het bevestigingsonderzoek bekend was, werd ik weer teruggeplaatst. Het geld dat de onderzoeken mij hebben
gekost, heb ik teruggekregen. Toch heb ik een heel onbevredigend gevoel. Meteen nadat ik te horen had gekregen dat ik een positieve urinecontrole had, had ik namelijk al aangegeven dat ik onderweg naar de inrichting maanzaadbolletjes had gegeten. Daar
werd niet serieus op ingegaan. Uit het bevestigingsonderzoek is evenwel naar voren gekomen dat het eten van maanzaad de eerdere positieve uitslag wellicht heeft veroorzaakt.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager scoorde bij de betreffende urinecontrole positief op opiaten en thc. Tijdens de plaatsing in de isoleercel werd een op hasj gelijkend
bolletje op klagers lichaam aangetroffen. Hierop is klager verslag aangezegd. Hij wist dus waarom hij in afzondering werd geplaatst. Klager is in afzondering geplaatst, omdat hij werd verdacht van drugsgebruik. De kans op ontvluchting is in die
situatie
reëel. De afgenomen urinecontrole is naar het Deltalab gestuurd. De uitslag is dan niet meteen bekend. Hetzelfde geldt voor het herhalingsonderzoek. De uitslag van een bevestigingsonderzoek laat nog iets langer op zich wachten, hetgeen samenhangt met
het feit dat het uit te voeren onderzoek complexer is. Toen na de ontvangst van de uitslag van het bevestigingsonderzoek bleek dat klager geen opiaten had gebruikt, maar dat de aanvankelijke uitslag wellicht was veroorzaakt door het eten van
maanzaadbolletjes, heb ik de genomen beslissingen teruggedraaid.

3. De beoordeling Hetgeen in beroep is aangevoerd kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de alleensprekende beklagrechter. De uitslag van het bevestigingsonderzoek, hoe gunstig voor klager ook, doet niet af aan de aanvaardbaarheid van de
eerder door de directeur genomen beslissing om klager in afzondering te plaatsen op basis van de toen positief uitgevallen uitslag van de urinecontrole. Hierbij wordt nog in aanmerking genomen dat de afzondering werd opgeheven zodra de uitslag van het
bevestigingsonderzoek bekend was. Het beroep van klager zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. D.J. Dee en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 16 juni 2004

secretaris voorzitter

Naar boven