nummer: 12/2834/TA
betreft: [klager] datum: 11 december 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
het hoofd van de Van der Hoevenkliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,
gericht tegen een uitspraak van 29 augustus 2012 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klaagster,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 8 november 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klaagster en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...]
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet verkrijgen van een kopie van de door klaagster ingevulde vragenlijst van een diagnostisch onderzoek.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klaagster heeft geen recht op een afschrift van de door haar in het kader van het afnemen van de MMPI-2 ingevulde vragenlijst,
ook
niet als daarop geen werkaantekeningen door de onderzoeker staan. Deze vragenlijst moet beschouwd worden als een onderzoeksinstrument en wordt niet opgenomen in het verpleegdedossier. Ook indien het ruwe testmateriaal wel in het verpleegdedossier zou
worden opgenomen, bestaat er geen recht op een afschrift van die stukken. Klaagster heeft op grond van artikel 20, vijfde lid van de Bvt alleen recht op een afschrift van het verplegings- en behandelingsplan en het evaluatieverslag. Het hoofd van de
inrichting verwijst verder naar het standpunt van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) en het College bescherming persoonsgegevens (CBP). Het verstrekken van een afschrift van het ruwe testmateriaal kan op termijn gevolgen hebben voor de
validiteit van een psychologische test. Beperking van het recht op inzage is dan ook noodzakelijk. Als klaagster een second opinion aanvraagt, is er geen bezwaar dat de testresultaten ter beoordeling aan de nieuwe onderzoeker, met schriftelijke
toestemming van klaagster, worden verstrekt.
Klaagster heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klaagster heeft niet geweigerd medewerking te verlenen aan het diagnostisch onderzoek. Zij heeft echter nauwelijks informatie ontvangen over de vragen
en het onderzoek en heeft daarom verzocht om kopieën. Haar is nimmer verteld dat zij dat niet zou kunnen krijgen. Klaagster meent dat zij recht heeft op deze informatie, aangezien het hierbij gaat om haar persoonlijke antwoorden. Aan de hand van de
vragenlijst kan zij zien hoe de onderzoeksresultaten worden geïnterpreteerd. Zij heeft dat nodig voor het aanvragen van een second opinion. Als de onderzoeker die de second opinion doet wel kan beschikken over de vragenlijst, is voor klaagster het
probleem opgelost. Klaagster geeft aan inmiddels een kopie van het verslag inzake het diagnostisch onderzoek en de resultaten van de kliniek te hebben ontvangen.
3. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat, nu de vragenlijst van het diagnostisch onderzoek niet wordt opgenomen in het verpleegdedossier en daarvan gelet op hoofdstuk 9 van het Reglement verpleging ter beschikking gestelden ook niet deel kan uitmaken, de
weigering aan klaagster een kopie van de vragenlijst te verstrekken geen beslissing is waartegen beklag openstaat. Er is geen sprake van een beperking van een recht zoals bedoeld in artikel 20, eerste lid, jo. artikel 57, eerste lid, onder e van de
Bvt.
Het beroep van het hoofd van de inrichting zal derhalve gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd. Klaagster zal alsnog niet-ontvankelijk in haar beklag worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klaagster alsnog niet-ontvankelijk in haar beklag.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. C.F. Korvinus, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 11 december 2012
secretaris voorzitter