Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2915/GA, 11 december 2012, beroep
Uitspraakdatum:11-12-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2915/GA

betreft: [klager] datum: 11 december 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 september 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Roermond,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 november 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, is klager gehoord.
De directeur van de locatie Roermond is zonder bericht van verhindering niet verschenen.

Bij brief van 27 november 2012 is aan de directeur van de locatie Roermond om nadere inlichtingen verzocht. Deze inlichtingen zijn per brief van 28 november 2012 ontvangen. Een afschrift daarvan is naar klager gestuurd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van goederen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verbleef in een meerpersoonscel. Klager had problemen gehad en werd toen direct in een afzonderingscel geplaatst. Tijdens het afzonderen heeft klager verteld dat hij op een meerpersoonscel verbleef en dat zijn spullen ingepakt moesten worden.
Klager heeft gevraagd of hij mocht controleren of alles ingepakt was, maar dat mocht niet. Zijn spullen waren nog gewoon open en bloot in zijn cel. Klager is niet meer teruggeweest naar zijn cel. Klager mist drie pannen, een afstandsbediening van zijn
televisie, een paar Adidas slippers, een paar schoenen, een rode zakdoek, een PlayStation2 met 10 spellen en een schaakcomputer. Klager vermoedt dat niet al zijn spullen zijn ingepakt nu de vermiste goederen niet op de ontruimingslijst staan vermeld.
Klager heeft zijn spullen niet geruild of weggegeven. Zijn celgenoot zou na drie dagen met ontslag gaan. Er is geen nazending van goederen naar Vught geweest. De kopieën van de invoerlijsten worden in de inrichting bewaard. Klager weet niet wat de
waarde van zijn spullen is. Inmiddels heeft klager een nieuwe afstandsbediening gekocht voor zijn televisie.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Klager verbleef op een meerpersoonscel. Vanwege organisatorische voorbereidingen was het niet mogelijk om op dezelfde dag van de afzondering de cel te ontruimen. De ontruiming heeft een dag later plaatsgevonden. Het onderscheid tussen de eigendommen
van
klager en diens celgenoot is gemaakt aan de hand van de registratiekaart van klager en de ontruiming is gebeurd in het bijzijn van de celgenoot. Voorts worden gedetineerden door middel van de huisregels (artikel 4.5.1.2 Toegestane voorwerpen) als volgt
geïnformeerd: “U dient bij binnenkomst een eigen risicoverklaring te tekenen voor de voorwerpen die u onder uw berusting heeft. De directeur is niet verantwoordelijk voor deze voorwerpen. Het overdragen/overschrijven van persoonlijke eigendommen is
niet
toegestaan (ook niet bij ontslag). Voorwerpen, apparatuur, sierraden en dergelijke welke niet op de persoonlijke registratiekaart staan vermeld, worden in beslaggenomen. Voornoemde apparaten/artikelen en andere persoonlijke eigendommen heeft u op eigen
verantwoording in uw verblijfsruimte. Bij schade en/of vermissing kunt u de inrichting nooit aansprakelijk stellen. Daarnaast geldt dat de genoemde goederen steeds in uw verblijfsruimte moeten blijven.”

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat een gedetineerde verantwoordelijk is voor de hem toebehorende goederen die hij in de inrichting onder zich heeft. Echter, voor de duur van het verblijf van een gedetineerde in een strafcel of afzonderingscel gaat de
verantwoordelijkheid over op de directeur. In dat geval zal de directeur ervoor zorg dienen te dragen dat de eigendommen van een gedetineerde niet onbeheerd achterblijven op de cel als hij de gedetineerde niet de mogelijkheid biedt eerst zijn
persoonlijke eigendommen behoorlijk op te bergen.

Vast staat dat klager op een meerpersoonscel verbleef en dat hij op 13 maart 2012 in een afzonderingscel is geplaatst. Klager is niet meer teruggekeerd naar zijn cel, maar hij is overgeplaatst. Tegen deze achtergrond moet de directeur verantwoordelijk
worden gehouden voor de vermissing van goederen.

De ontruiming van klagers spullen heeft een dag later plaatsgevonden. Op 14 maart 2012 zijn klagers spullen ingepakt door medewerkers van de inrichting. Hiervan is een verslag opgemaakt. Op het ontruimingsverslag staan drie namen van medewerkers
vermeld, doch het verslag is slechts door één medewerker ondertekend, zodat niet kan blijken dat in dit opzicht aan de eisen is voldaan

Op de registratiekaart van 15 december 2011 van de locatie Roermond staan een PlayStation2 en computerspelletjes vermeld. Verder is aannemelijk dat bij de wel op die kaart genoemde televisie een afstandbediening heeft behoord, terwijl gebleken is dat
klager in Vught een nieuwe afstandsbediening heeft moeten kopen. Genoemde goederen zijn niet in het ontruimingsverslag vermeld. Van een aantal van de door klager genoemde goederen is niet vast te stellen of deze op een invoerlijst staan. Echter, gezien
het verhandelde ter zitting met betrekking tot de overige vermiste spullen en de nadien door de directeur gegeven schriftelijke reactie acht de beroepscommissie de stelling van klager dat hij meer eigendommen op zijn meerspersoonscel had op het moment
van overbrengen naar de afzonderingscel dan blijkt uit het ontruimingsverslag, aannemelijk.

Gelet op het hiervoor overwogene acht de beroepscommissie het beroep gegrond en zal zij de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.

De beroepscommissie acht het toekennen van een tegemoetkoming aangewezen. Het toekennen van een tegemoetkoming is primair bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. Indien er sprake is van schade en die schade is eenvoudig vast te stellen, dan
is
er aanleiding schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. In het onderhavige geval is de schade niet eenvoudig vast te stellen. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming daarom vaststellen op € 75,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 75,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, J.M.L. Pattijn MSM en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 11 december 2012

secretaris voorzitter

Naar boven