Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2769/GA, 10 december 2012, beroep
Uitspraakdatum:10-12-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2769/GA

betreft: [klager] datum: 10 december 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie De Boschpoort Breda,

gericht tegen een uitspraak van 20 september 2012 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 november 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie De Boschpoort, gehoord.
Klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Een b.s.d.-medewerkster heeft veel tijd geïnvesteerd om het voor klager mogelijk te maken zijn tentamen te kunnen afleggen. Het vervoer, de begeleiding, het verlof en het feit dat klager zijn tentamen apart in een kamer kon maken, was geregeld. Klager
heeft een dag van tevoren pas laten weten dat hij zijn tentamens niet meer wilde maken. De b.s.d.-medewerkster wilde klager vragen waarom hij dat zo kort van te voren had besloten na alle inspanningen. Haar collega ging mee naar de afdeling en was
daarbij. Klager was op zijn cel toen de medewerkster hem bezocht. Het kan zijn dat er, gezien de genomen moeite, sprake was van enige discussie. Het kan echter niet zo zijn dat klager neus aan neus gaat staan met de betreffende medewerkster. Zij voelde
zich geïntimideerd. Dit is de eerste keer in vijf jaar dat zij een verslag heeft opgemaakt. De directeur heeft de afhandeling van het verslag aangehouden om te bezien of er een gesprek mogelijk was. Omdat de betrokken medewerkster van de BSD op het
moment dat het rapport zou worden afgehandeld vrij was, heeft de directeur met haar collega gesproken. De collega vond ook dat er sprake was van grensoverschrijdend gedrag van klager. Een dag later heeft de directeur de betreffende b.s.d.-medewerkster
gesproken. Zij wilde geen gesprek met klager omdat zij het optreden van hem als intimiderend had ervaren. Daarop is het rapport afgehandeld

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit het schriftelijk verslag van 17 juli 2012 volgt dat klager niet in gesprek wilde gaan met de b.s.d.-medewerkster over het annuleren van zijn afspraak om zijn tentamen te maken. Klager is op de b.s.d.-medewerkster afgelopen en ging toen neus aan
neus
staan, waarop de b.s.d.-medewerkster een stap terug heeft gedaan. Vervolgens is klager doorgelopen.

Uit de schriftelijke mededeling van 19 juli 2012 volgt dat de directeur klager naar aanleiding van dit verslag op 18 juli 2012 heeft gesproken en de afhandeling van het verslag heeft aangehouden omdat de directeur de betreffende medewerkster wilde
spreken. Klager is daarmee akkoord gegaan. Voldoende aannemelijk is geworden dat de directeur ook de collega van de b.s.d.-medewerkster heeft bevraagd over de gebeurtenissen.

Op basis van hetgeen de directeur ter zitting heeft aangevoerd is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur zorgvuldig te werk is gegaan met de afhandeling van het verslag, nu eerst nader onderzoek is gedaan naar het incident. Anders dan de
beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur in redelijkheid kon beslissen om klager een disciplinaire straf op te leggen. Neus aan neus staan met een medewerkster is onacceptabel gedrag en in strijd met de orde en veiligheid in
de inrichting zoals bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Pbw. De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren, waarbij wordt opgemerkt dat een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een
strafcel
in de omstandigheden van het geval niet als disproportioneel kan worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, J.M.L. Pattijn MSM en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 10 december 2012

secretaris voorzitter

Naar boven