nummer: 12/3393/GV
betreft: [klager] datum: 10 december 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. V.P.J. Tuma, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 22 oktober 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. In de bestreden beslissing staat vermeld dat het verlenen van bewegingsvrijheid in hoge mate wordt bepaald door de verwachting dat het verlof rustig en ongestoord zal verlopen en anderzijds dat
het verlof, op grond van de aangeleverde informatie, op dit moment maatschappelijk onverantwoord is. Die motivering kan de bestreden beslissing niet dragen. Dit is immers geen weigeringsgrond als bedoeld in artikel 4 van de Regeling tijdelijk verlaten
van de inrichting. Daarnaast impliceert die motivering dat niet verwacht zou kunnen worden dat klagers verlof rustig en ongestoord zou kunnen verlopen. Redenen daarvoor worden echter niet gegeven. Klager is daarom van mening dat er geen aanleiding is
voor een afwijzing van het verzoek om algemeen verlof. Hij heeft tot heden geen disciplinaire straf opgelegd gekregen tijdens detentie en hem is nimmer verslag aangezegd.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek om algemeen verlof is afgewezen omdat klager binnen afzienbare tijd zou worden overgeplaatst naar de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) Niendure te Almelo, waar hij gebruik kan maken van wekelijkse regimaire verloven. Hierdoor is
algemeen verlof niet meer aan de orde.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 179 dagen in verband met een hem opgelegde schadevergoedingsverplichting. Aansluitend dient hij 70 dagen gevangenisstraf te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke einddatum van detentie valt op of omstreeks
25
maart 2013.
In de bestreden beslissing staat vermeld dat het verlof niet wordt verleend omdat uit de aangeleverde informatie de conclusie wordt getrokken dat verlof op dat moment maatschappelijk onaanvaardbaar zou zijn.
Uit de inlichtingen namens de Staatssecretaris komt naar voren dat het verzoek om algemeen verlof is afgewezen omdat klager op de nominatie stond voor overplaatsing naar een z.b.b.i. Niendure, waar hij wekelijks regimair verlof heeft. Klager is
daadwerkelijk overgeplaatst. Uit de inlichtingen van de Staatssecretaris moet worden geconcludeerd dat de bestreden beslissing is genomen op een grond die niet nader is onderbouwd en welke grond – gelet op de inlichtingen van de Staatssecretaris –
kennelijk onjuist is. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard met
vernietiging van de bestreden beslissing.
Nu klager inmiddels verblijft in een inrichting met regimair verlof, is er geen aanleiding om aan de Staatssecretaris op te dragen een nieuwe beslissing te nemen. Ook voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming ziet de beroepscommissie geen
aanleiding, nu er slechts enkele weken zijn verlopen tussen de afwijzing van zijn verlofverzoek en zijn plaatsing in een inrichting met regimair verlof.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij stelt vast dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 10 december 2012
secretaris voorzitter