Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2699/GA, 10 december 2012, beroep
Uitspraakdatum:10-12-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2699/GA

betreft: [klager] datum: 10 december 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.C. van Paridon, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 augustus 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 november 2012, gehouden in de locatie Zuid van de penitentiaire inrichtingen Arnhem, zijn gehoord klagers raadsman mr. S.C. van Paridon en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie
Norgerhaven.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, wegens een positieve uitslag van een urinecontrole op het gebruik van softdrugs.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is bij de beklagcommissie een discussie gevoerd over de vraag of er sprake was van een zodanige afbouw van de aangetroffen middelen, dat er sprake was van een correcte afbouw van klagers gebruik van softdrugs. Klager gebruikt al jaren verdovende
middelen. Hij erkent dat gebruik ook en is bezig om dit gebruik af te bouwen. Hij kan echter niet zonder meer stoppen. Op zich moet klager in de bewuste periode inderdaad gebruikt hebben. Hoewel de raadsman de directeur begrijpt, heeft de geschiedenis
geleerd dat de opstelling van de directeur een kortzichtige is.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op grond van de gevonden THC/kreatinine ratio, zoals door het laboratorium gedaan, heeft het er in eerste instantie de schijn van dat er bij klager sprake was van juiste afbouw van gebruik van de hoeveelheid aangetroffen reststoffen van verboden
middelen. Volgens de afbouwberekening had klager echter op 30 maart 2012 een THC/kreatinine ratio van 10.5 moeten hebben en op het moment van de onderhavige controle had die ratio nul moeten zijn. Omdat die controle echter een ratio van 11,4 opleverde,
was duidelijk voor de directeur dat klager moet hebben bijgebruikt. Klager krijgt van de inrichtingsarts weliswaar methadon voorgeschreven, maar dat kan die aangetroffen ratio niet verklaren. Klager moet daarom verdovende middelen of medicatie hebben
gebruikt die hem niet door de inrichtingsarts waren voorgeschreven. Dat wordt, mede gelet op het landelijk geldende Drugsontmoedigingsbeleid, niet geaccepteerd in de inrichting.

3. De beoordeling
De locatie Norgerhaven laat de urinemonsters die in het kader van urinecontroles zijn afgenomen, onderzoeken door ‘Diagnostiek voor U’. Uit de uitspraak van de beroepscommissie van 29 augustus 2012 (kenmerk: 12/1284/GA) en de laboratoriumuitslagen van
‘Diagnostiek voor U’ die de beroepscommissie als uitgangspunt neemt, komt het volgende naar voren. De afkapwaarde van THC (of cannabinoïden) bedraagt 50 ng/ml. Indien uit de uitslag van een urinecontrole blijkt dat een gedetineerde een THC-waarde heeft
die hoger is dan de afkapwaarde van THC, betekent dit niet automatisch dat de gedetineerde softdrugs heeft gebruikt. Voor de beoordeling of er sprake is geweest van bijgebruik sinds het moment waarop de vorige urinecontrole is afgenomen, dient te
worden
gekeken naar de verhouding tussen de THC-waarde en de kreatininewaarde (de THC/kreatinine ratio). Voor berekeningen over bijgebruik van softdrugs wordt door ‘Diagnostiek voor U’ gebruikgemaakt van een halfwaardetijd van THC van 36 uur. Dit betekent dat
na elke 36 uur de THC/kreatinine ratio moet zijn gehalveerd.

Na de inkomstenurinecontrole op 27 maart 2012, waarbij een THC/kreatinine ratio van 43,2 werd aangetoond, is bij klager op 23 april 2012 een urinecontrole afgenomen. Uit de uitslag van de urinecontrole die op 23 april 2012 bij klager is afgenomen,
wordt
een THC/kreatinine ratio van (afgerond) 11,4 aangetoond. Nu de THC/kreatinine ratio na telkens 36 uur moet zijn gehalveerd, acht de beroepscommissie op basis van bovengenoemde uitslagen van de urinecontroles die bij klager zijn afgenomen voldoende
aannemelijk dat klager in de periode tussen 27 maart 2012 en 23 april 2012, ongeveer zevenentwintig dagen (ongeveer 648 uur), softdrugs heeft (bij)gebruikt. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de bestreden beslissing van de
directeur niet kan worden aangemerkt als onredelijk en onbillijk. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom – voor zover een en ander is komen vast te staan) niet leiden tot een andere uitspraak dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom
ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd, met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 10 december 2012

secretaris voorzitter

Naar boven