Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2070/GA, 5 december 2012, beroep
Uitspraakdatum:05-12-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2070/GA

betreft: [klager] datum: 5 december 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Ooyerhoek te Zutphen,

gericht tegen een uitspraak van 26 juni 2012 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De zitting van de beroepscommissie van 24 oktober 2012 is gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
De directeur van de locatie Ooyerhoek heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel met verwijdering van de televisie, wegens werkweigering.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directie was op de hoogte van het advies van de psychiater en heeft de ziekmelding van klager laten beoordelen door de medische dienst. Door de medische dienst is vastgesteld dat klager op 23 maart 2012 wel kon werken. Bij de oplegging van de
disciplinaire straf wegens werkweigering is rekening gehouden met klagers persoonlijke omstandigheden. Daarom is hem een lagere straf dan gebruikelijk opgelegd. Het was al de vierde keer dat klager werk weigerde en normaal wordt in een dergelijk geval
een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in eigen cel zonder televisie opgelegd.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit de stukken blijkt dat de psychiater aan klager heeft geadviseerd dat hij zich ziek zou kunnen melden als hij echt niet aan het werk zou kunnen gaan. Op 23 maart 2012 heeft klager zich ziek gemeld, omdat hij zich psychisch niet in staat achtte te
werken. De directie was op de hoogte van het advies van de psychiater en heeft de ziekmelding van klager laten beoordelen door de medische dienst. Rekening houdend met dit advies heeft de medische dienst vastgesteld dat klager die ochtend wel in staat
was te werken. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de directie uit het oordeel van de medische dienst terecht afgeleid dat er sprake was van een weigering van klager om naar de arbeid te gaan hetgeen een strafwaardige gedraging oplevert. De
beroepscommissie voegt hieraan toe dat het advies van de psychiater klager geen vrijbrief gaf om naar eigen inzicht te bepalen of en wanneer hij arbeidsongeschikt was.
De directeur heeft bij de oplegging van de disciplinaire straf rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van klager en een lagere straf dan gebruikelijk opgelegd. Het was al de vierde keer dat klager werk weigerde en normaal wordt in een
dergelijk geval een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in de eigen cel zonder televisie opgelegd.
De beslissing van de directeur tot oplegging van een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel met verwijdering van de televisie kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem Broos en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 5 december 2012

secretaris voorzitter

Naar boven