nummer: 12/2870/GV
betreft: [klager] datum: 20 november 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 7 september 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman mr. J.W.P. Beijen, om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager zit in de laatste zes maanden van zijn detentie. Het enkele feit dat hij niet deelneemt aan Terugdringen Recidive (TR) mag geen reden zijn het verlof te weigeren. Klager is niet eerder veroordeeld,
er
kan dan ook geen sprake zijn van een hoog recidive risico. Klager wil graag zijn verlof benutten om zijn ernstig zieke moeder te bezoeken.
Namens klager is daaraan nog toegevoegd dat de moeder van klager haar behandelend arts gemachtigd heeft haar medische gegevens te verstrekken aan de inrichting.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Besloten is klager geen algemeen verlof te verlenen omdat hij niet wenst deel te nemen aan TR, waardoor er geen inschatting gemaakt kan worden ten aanzien van klagers delictgevaarlijkheid. Het recidive risico wordt als hoog gemiddeld ingeschat. Klager
is veroordeeld voor acht delicten gepleegd in de periode van 2007 tot 2011. Verder wordt ingeschat dat er een hoog risico op onttrekken aan de voorwaarden is.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen Lelystad heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag gelet op zijn weigering mee te werken aan TR.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam en de politie hebben geen bezwaar.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens onder meer diefstal en bedreiging. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 22 maart 2013.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.
Uit de bestreden beslissing volgt dat de aanvraag is afgewezen omdat klager niet meewerkt aan het trajectplan TR. Uit vaste jurisprudentie van de RSJ volgt dat het niet deelnemen aan TR geen weigeringsgrond vormt voor verlofverlening. Voorts blijkt uit
de rapportage niet van overige contra-indicaties voor verlofverlening. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de afwijzende beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de gegeven
adviezen,
onredelijk c.q. onbillijk is. Het beroep is derhalve gegrond en de beroepscommissie zal de Staatssecretaris opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Nu het gemiste verlofmoment nog ingehaald kan worden, acht de
beroepscommissie geen termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 20 november 2012
secretaris voorzitter