Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2250/GA, 4 december 2012, beroep
Uitspraakdatum:04-12-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2250/GA

betreft: [klager] datum: 4 december 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

gericht tegen een uitspraak van 12 juli 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 november 2012, gehouden in de locatie Zuid van de p.i. Arnhem, zijn [...] en [...], respectievelijk plaatsvervangend vestigingsdirecteur en juridisch medewerker bij de p.i. Ter Apel, gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
Klagers raadsman, mr. O.O. van der Lee, heeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting van de beroepscommissie te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van drie dagen, in afwachting van de uitslag van onderzoek naar zijn geschiktheid voor plaatsing in een meerpersoonscel..

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en aan klager een tegemoetkoming toegekend van € 10,=.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verbleef in een meerpersoonscel en wilde niet langer in die cel blijven. Hij is vervolgens in afzondering geplaatst om een onderzoek te doen naar het bestaan van eventuele contra-indicaties. Het afdelingspersoneel heeft eerder geprobeerd het
gesprek aan te gaan met klager en zijn celgenoot. Klager wilde echter in het geheel niet meewerken aan een oplossing. Klager verbleef op dat moment al een aantal dagen in die meerpersoonscel met die betreffende celgenoot. Nadat de ordemaatregel was
beëindigd is klager teruggeplaatst in zijn eerdere verblijfsruimte. Ten tijde van de afzonderingsmaatregel was er geen andere mogelijkheid dan plaatsing in een afzonderingscel. Indien er een passantencel leeg zou zijn geweest, had hij eventueel daar
geplaatst kunnen worden. De directeur begrijpt niet dat de beklagrechter een probleem maakt van de duur van de afzonderingsmaatregel. Klager is drie dagen afgezonderd gebleven omdat hij al die tijd bleef aangeven ongeschikt te zijn voor plaatsing in
een
meerpersoonscel. Klager is naar aanleiding van die beweringen psychisch onderzocht. Klager is op zaterdag in de afzonderingscel geplaatst en is op de eerstvolgende maandag door een SPW-er bezocht. Dat zou eerder hebben gekund als er geen sprake was
geweest van een weekeinde. De beklagrechter zegt dat er een geldige reden voor de oplegging van de ordemaatregel aanwezig was maar dat die maatregel te lang geduurd heeft. De directeur is van mening dat klager zo spoedig mogelijk is bezocht door iemand
van de geneeskundige dienst.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit de inlichtingen van de directeur wordt voldoende aannemelijk dat er een noodzaak was klager de onderhavige ordemaatregel op te leggen. Klagers gedrag vereiste een nader onderzoek naar de eventuele aanwezigheid van contra-indicaties voor een
verblijf
in een meerpersoonscel. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de beslissing klager onderhavige ordemaatregel op te leggen, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk moet worden aangemerkt.
Ten aanzien van de duur van de opgelegde ordemaatregel geldt dat klager op
31 maart 2012 in afzondering is geplaatst en dat de SPW-er, die het onderzoek naar het bestaan van contra-indicaties deed, klager de eerstvolgende werkdag heeft bezocht. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de directeur voldoende voortvarend heeft
gehandeld. Ook de duur van de opgelegde ordemaatregel kan daarom niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Het vorenstaande maakt dat de bestreden beslissing van de beklagrechter niet in stand kan blijven en dat het beklag alsnog ongegrond moet worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 4 december 2012

secretaris voorzitter

Naar boven