Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2576/GA, 3 december 2012, beroep
Uitspraakdatum:03-12-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2576/GA

betreft: [klager] datum: 3 december 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen,

gericht tegen een uitspraak van 8 augustus 2012 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 november 2012, gehouden in de locatie Zuid van de p.i. Arnhem, zijn gehoord [...] en [...], respectievelijk plaatsvervangend vestigingsdirecteur en juridisch medewerker bij de p.i. Hoogeveen.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van drie maanden, wegens fraude bij een urinecontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klagers urine is onderzocht en bij zowel het primaire onderzoek als bij het herhalingsonderzoek was de aangetroffen kreatininewaarde beneden de grens van 2.0. Naar aanleiding daarvan is klager gestraft voor fraude bij een urinecontrole. Omdat klager
eerder niet positief is bevonden, is hem voor deze uitslag een geheel voorwaardelijke disciplinaire straf opgelegd. Het beroep richt zich met name tegen de opvatting van de beklagcommissie, dat de variatie in de aangetroffen kreatininewaarden niet
verklaarbaar zou zijn. De directeur verwijst naar het bericht van het onderzoekslaboratorium. Hij heeft nooit getwijfeld aan de aangetroffen waarden.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager heeft op 6 februari 2012 meegewerkt aan een urinecontrole. Uit de uitslag van het onderzoek door het onderzoekslaboratorium kwam naar voren dat de in het monster aangetroffen kreatininewaarde lager dan 2.0 (te weten 1.6) was, hetgeen zou duiden
op fraude. Klager heeft om een herhalingsonderzoek verzocht en daaruit kwam naar voren dat het kreatininegehalte van het monster 0.8 bedroeg. Aan klager is vervolgens de onderhavige disciplinaire straf opgelegd. Uit het door de directeur overgelegde
bericht van het onderzoekslaboratorium van 13 juli 2012 en uit de uitslagen van het primaire onderzoek en het herhalingsonderzoek komt naar voren dat het kreatininegehalte van klagers urine in beide gevallen onder de grenswaarde van 2.0 bleef. Gelet
daarop kon de directeur er in redelijkheid van uitgaan dat er sprake was van fraude bij de urinecontrole. Dit is strafwaardig gedrag. De door de directeur opgelegde disciplinaire straf kan daarom – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen –
niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De omstandigheid dat er verschillende kreatininewaarden zijn aangetroffen bij het primaire onderzoek en het herhalingsonderzoek doet daaraan, nu beide waarden onder de vastgestelde grenswaarde lagen,
niet af. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en het beklag dient alsnog ongegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 3 december 2012

secretaris voorzitter

Naar boven