nummer: 12/2828/GM
betreft: [klager] datum: 3 december 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Zoetermeer,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 4 september 2012 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Ter zitting van de beroepscommissie van 16 november 2012, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel te Amsterdam, is klager gehoord
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Zoetermeer is niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 31 juli 2012, betreft het feit dat klager last heeft van jeuk en afvallen en niet wordt doorgestuurd naar de dermatoloog.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd. Hij heeft al drie maanden zware jeuk en een branderig gevoel in het lichaam. Hij krabt zich tot bloedens toe open. Hij heeft veel zalfjes en medicijnen gehad, maar niets hielp. Na het indienen van een verzoek om
bemiddeling kon klager ineens naar dermatoloog voor scabies (schurftmijt).
Op 30 juli 2012 heeft klager pillen ingenomen. Bij de dermatoloog werd hij alleen bekeken naar aanleiding van de vermeende scabies. Klager gaf aan last van een onderhuids branderig gevoel te hebben. Klager weigert geen medicatie.
Hij valt af terwijl hij normaal eet.
Ter zitting heeft hij hier nog aan toegevoegd dat het nu wel wat beter gaat, de jeuk is weg. Klager bleek, na een verblijf op een meerpersoonscel, last te hebben van scabies. Omdat zijn celmaat die aandoening had, gingen ze er vanuit dat klager het ook
zou hebben. Klager kreeg eerst medicatie. De klachten werden erger. Toen hij bij de dermatoloog kwam gaf deze aan dat sommige klachten ook door de medicatie konden zijn ontstaan. Klager heeft veel medicatie voorgeschreven gekregen en deze lange tijd
aan- en ingenomen.
De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt, verwoord door het hoofd zorg, luidt als volgt. Klager wil niet in gesprek en is erg boos. Hij is bij de dermatoloog geweest,
maar weigert de voorgeschreven medicatie te gebruiken.
3. De beoordeling
Op basis van de stukken en hetgeen ter nadere toelichting ter zitting naar voren is gekomen concludeert de beroepscommissie dat er voldoende zorg is besteed aan de klachten van klager. De aandoening is redelijk snel ontdekt en klager heeft adequate
medicatie voorgeschreven gekregen.
Van scabies is bekend dat het weken tot maanden na de behandeling kan duren voordat de jeukklachten zijn verdwenen. Met de nadien gegeven medicatie is kennelijk beoogd de naderhand optredende jeuk (post scabies) zoveel mogelijk te voorkomen dan wel de
ernst ervan te verminderen. In het medisch dossier is weergegeven dat aan klager (telkens) uitgebreid is uitgelegd wat hij moest doen en hoe het verdere verloop zou kunnen zijn. Klager gaf daarbij (telkens) aan het te begrijpen. Mogelijk is de uitleg
voor klager desondanks onvoldoende toereikend geweest, maar dat maakt het medisch handelen op zich beschouwd niet onzorgvuldig.
Voor zover klager heeft aangevoerd dat hij zo veel zou zijn afgevallen wordt opgemerkt dat klager ter zitting desgevraagd heeft aangegeven dat dit onderdeel geen nadere bespreking meer behoeft.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, dr. ing. C.J. Ruissen en R. Vogelenzang, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 3 december 2012
secretaris voorzitter