Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3212/GB, 3 december 2012, beroep
Uitspraakdatum:03-12-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/3212/GB

Betreft: [klager] datum: 3 december 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.J. Jansen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de weigering van de selectiefunctionaris om een beslissing te nemen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft verzuimd c.q. geweigerd om een beslissing te nemen op klagers verzoek tot (vervroegde) plaatsing in een tbs-inrichting.

2. De beoordeling
Uit de uitspraak van de beroepscommissie nummer 10/3666/GB van 4 maart 2011 blijkt dat een redelijke uitleg van de wet met zich brengt dat ook beroep kan worden ingediend tegen een verzuim of een weigering om te beslissen op een verzoek tot
overplaatsing.

Uit een door klager ondertekende verklaring van 6 juli 2012 volgt dat klager ‘onder uitdrukkelijke toezegging van de selectiefunctionaris om alles in het werk te stellen om klager vervroegd in een tbs-kliniek te plaatsen, zal meewerken aan
overplaatsing
naar het PPC in Amsterdam.’ Door de selectiefunctionaris is in de reactie van 6 november 2012 op het onderhavige beroep gesteld dat hij de raadsman telefonisch heeft meegedeeld dat vanuit het PPC ‘ men druk doende was een onafhankelijk psychiater te
benaderen en te contracteren om te bezien of klager als gevolg van detentieongeschiktheid in een tbs-kliniek geplaatst kan worden en dat hem tot heden hierover niet is bericht en dat hij niet op de hoogte is van de stand van zaken.’

De beroepscommissie overweegt dat een beslissing tot (vervroegde) plaatsing in een tbs-inrichting niet wordt genomen door de selectiefunctionaris maar namens de Staatssecretaris door het hoofd van de afdeling plaatsing forensische zorg en dat derhalve
het verzuim/de weigering om te beslissen op klagers verzoek niet verweten kan worden aan de selectiefunctionaris. De beroepscommissie zal derhalve het beroep ongegrond verklaren. Gelet op de door de selectiefunctionaris gedane toezegging zoals blijkt
uit de door klager overgelegde verklaring van 6 juli 2012, die door de selectiefunctionaris niet is betwist, had het in de rede gelegen om een actieve(re) houding in te nemen en klagers verzoek door te sturen naar de afdeling plaatsing forensische
zorg.
Overigens kan klager zelf een verzoek tot (vervroegde) plaatsing indienen bij genoemde afdeling.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, dr. mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 3 december 2012

secretaris voorzitter

Naar boven