nummer: 12/2535/GA
betreft: [klager] datum: 29 oktober 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 28 augustus 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Nieuwegein in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de beslissing van de directeur tot afwijzing van klagers verzoek van 1 mei 2012 om algemeen verlof.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Er zijn al meerdere verlofaanvragen van klager afgewezen. Volgens klager beschikken het Openbaar Ministerie en de directeur van de inrichting over verkeerde
informatie. Er wordt ten onrechte gezegd dat de einddatum van zijn detentie over een jaar is en dat hij niet meewerkt aan een traject in het kader van Terugdringen Recidive (TR). Dit klopt volgens klager niet. Verder kan hij na zijn detentie weer bij
zijn werkgever in dienst treden. Zijn werkgever wil hem tijdens zijn verlof spreken om afspraken te maken voor de toekomst. Klager verwijst daartoe naar een brief van 29 september 2011 waaruit volgt dat de betreffende werkgever hem een kans wil geven
en
hem een tijdelijk arbeidscontract wil aanbieden.
De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter. Voorts geeft de directeur aan dat de omstandigheid dat klager aangeeft een werkgever gevonden te hebben waar hij na detentie zou kunnen gaan werken, onvoldoende is om de kans op
recidive tijdens verlof te verminderen nu het recidiverisico is ingeschat als hoog. Het vermijden van dit risico is naar mening van de directeur van groter belang dan het belang van klager. Verder merkt de directeur op dat de einddatum van klagers
detentie is gewijzigd naar 27 december 2012.
3. De beoordeling
Klager ondergaat de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden wegens het opzettelijk handelen in strijd met artikel 310 en 312, tweede lid, sub 2, Sr. Klagers einddatum valt thans op of omstreeks 7
augustus 2013.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag.
Klagers verlofaanvraag van 1 mei 2012 is bij beslissing van 8 juni 2012 afgewezen vanwege het negatieve advies van de Advocaat-Generaal. Deze wijst op het hoge recidiverisico, hetgeen wordt onderschreven door het reclasseringsadvies. Verder is klager
niet begeleidbaar en is er een hoog risico op het zich onttrekken aan voorwaarden.
Uit telefonisch contact met het BSD van de p.i. Nieuwegein is naar voren gekomen dat klagers vierde en vijfde verlofaanvraag zijn goedgekeurd en dat klager inmiddels van 24 augustus 2012 tot 25 augustus 2012 een verlof heeft genoten voor de duur van
dertig uur en van 5 oktober 2012 tot 7 oktober 2012 voor de duur van zestig uur. Niet gebleken is dat deze verloven niet goed zijn verlopen.
Tussen de stukken bevindt zich geen advies vrijheden met actuele informatie en geen reclasseringsrapport met een uitslag van de afgenomen Risc, evenmin gegevens met betrekking tot klagers delictverleden. Het standpunt van de directeur dat sprake is van
een hoog recidiverisico, is naar het oordeel van de beroepscommissie dan ook onvoldoende feitelijk onderbouwd. Onder deze omstandigheden is de beroepscommissie van oordeel dat het beroep gegrond is. De uitspraak van de beklagrechter zal worden
vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal de directeur opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Zij acht
geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van
twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos , leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 29 oktober 2012
secretaris voorzitter