Nummer: 12/2759/GB
Betreft: [klager] datum: 30 november 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 29 augustus 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 4 juli 2004 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft in de bestreden beslissing aangegeven dat zij akkoord gaat met een plaatsing bij stichting Exodus gedurende de laatste drie maanden van klagers detentie. Klagers trajectbegeleider heeft contact opgenomen met stichting
Exodus. Stichting Exodus is niet bereid om klager de laatste drie maanden van zijn detentie op te vangen, omdat een periode van drie maanden te kort is om klager goede begeleiding te geven. Klager is gemotiveerd en hij wil aan zijn toekomst werken.
Stichting Exodus kan klager helpen bij het vinden van een huis en werk.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft tijdens zijn vorige detentie deelgenomen aan een p.p. Het delict waarvoor hij thans in detentie verblijft, heeft hij gepleegd tijdens zijn deelname aan dit p.p. Klager is vervolgens veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van
tien
jaar. De reclassering geeft aan dat het recidiverisico en het risico op het onttrekken aan voorwaarden worden ingeschat als hoog. De reclassering staat, gelet op klagers positieve houding in detentie, positief tegenover detentiefasering onder strikte
voorwaarden. De reclassering meent dat het noodzakelijk is dat klager wordt aangemeld bij De Waag voor een behandeling. Gelet op het hoge recidiverisico en het hoge risico op het onttrekken aan voorwaarden acht de reclassering het verlenen van verlof
in
dit stadium van klagers detentie niet wenselijk. Zij adviseert wel positief ten aanzien van een plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting, als bedoeld in artikel 20, tweede lid van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Klager ziet
echter geen meerwaarde in deze plaatsing. De afdeling Terugdringen Recidive heeft een traject uitgezet voor klager. De selectiefunctionaris heeft een in mei 2012 gedaan verzoek tot begeleid incidenteel verlof om een intakegesprek te kunnen voeren met
stichting Exodus toegewezen. De selectiefunctionaris heeft na de toewijzing van dit verzoek aan de inrichting laten weten dat zij niet positief stond tegenover een snelle plaatsing. De plaatsing van een gedetineerde in een instelling kan echter
tijdrovend zijn en daarom heeft de selectiefunctionaris in mei 2012 reeds toestemming gegeven voor begeleid incidenteel verlof.
Gelet op het hoge recidiverisico en het feit dat klager tijdens zijn detentie een nieuw ernstig delict heeft gepleegd, acht de selectiefunctionaris het noodzakelijk dat klager eerst een behandeling ondergaat in een gesloten setting. De
selectiefunctionaris vindt het onverantwoord om klager vrijheden te verlenen.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek tot deelname aan een p.p. vanwege de ernst van het door klager gepleegde delict, het recidivegevaar, het risico van maatschappelijke onrust en het risico van
ongewenste confrontatie met de nabestaanden. De directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel heeft positief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek. Klager functioneert goed in de inrichting en het risico van ongewenste confrontatie met de
nabestaanden kan worden ondervangen door een gebiedsverbod voor Rotterdam.
De selectiefunctionaris staat na behandeling bij De Waag open voor een plaatsing bij stichting Exodus gedurende de laatste drie maanden van klagers detentie.
4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.
4.2. Klager verblijft reeds lange tijd in detentie. De beroepscommissie is derhalve van oordeel dat het van groot belang is dat klagers reïntegratie in de vrije maatschappij op een verantwoorde en geleidelijke manier met begeleiding van deskundige
instanties wordt vormgegeven.
Klager wil graag deelnemen aan een p.p. bij stichting Exodus. Uit het reclasseringsadvies van 9 juli 2012 blijkt dat de reclassering positief adviseert ten aanzien van klagers verzoek. Uit dit advies blijkt dat een gecontroleerde deelname aan
gedragsinterventies noodzakelijk is voor een vermindering van het recidiverisico. De reclassering geeft aan dat een deelname aan een programma van stichting Exodus met 24-uurs opvang in combinatie met reclasseringstoezicht ervoor zorgt dat klager op
een
gecontroleerde wijze terug kan keren in de maatschappij. De reclassering acht een aantal bijzondere voorwaarden echter wel van belang, waaronder een meldingsgebod en een behandelverplichting bij De Waag. Het intakegesprek voor deze behandeling heeft
reeds plaatsgevonden en de behandeling bij De Waag kan opgestart worden zodra klager geplaatst is bij stichting Exodus.
Uit het selectieadvies blijkt dat klager geplaatst kan worden bij stichting Exodus.
Tevens blijkt uit dit advies dat klager goed functioneert in de p.i. Krimpen aan den IJssel, zodat hij gedragsmatig in aanmerking komt voor deelname aan een p.p. bij stichting Exodus.
Klagers trajectbegeleider is eveneens positief ten aanzien van klagers verzoek tot deelname aan een p.p. bij stichting Exodus. Klagers trajectbegeleider wijst erop dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling niet op klager van toepassing is.
Deelname aan een p.p. bij stichting Exodus zou derhalve, mede gelet op de lengte van de totaal opgelegde straf en het ontbreken van huisvesting, alsnog een juridisch kader kunnen scheppen waarbinnen klager geleidelijk, begeleid en gecontroleerd kan
terugkeren in de maatschappij. Ook de inrichting heeft positief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek.
4.3. Waar het OM in april 2012 eerst positief heeft geadviseerd ten aanzien van de intake bij stichting Exodus, komt het thans, op kennelijk dezelfde gronden, tot een negatief advies ten aanzien van klagers verzoek. Zonder nadere toelichting, die
ontbreekt, is dit standpunt niet begrijpelijk en de beroepscommissie zal daaraan dan ook voorbij gaan.
Nu de reclassering, klagers trajectbegeleider en de p.i. Krimpen aan den IJssel positief hebben geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek, de einddatum van klagers detentie nadert, klager goed functioneert in de inrichting en heeft ingestemd met een
behandeling bij De Waag gedurende zijn verblijf bij stichting Exodus, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris, want onbegrijpelijk, niet als redelijk en billijk kan worden aangemerkt. Derhalve zal het beroep
gegrond worden verklaard en dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De
beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 30 november 2012
secretaris voorzitter