nummer: 12/2687/TA
betreft: J[klager] datum: 23 november 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 10 augustus 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC 2Landen, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. M. Hoekzema om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het afschrijven van bedragen aan zakgeld in de weken 18 en 19 van 2012, welke bedragen klager niet heeft ontvangen.
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Terwijl hij in het ziekenhuis lag heeft de inrichting zakgeld verrekend waarvoor hij niet heeft getekend en welke bedragen hij niet heeft ontvangen, zoals het extra zakgeld in week 18. Hij legt ter staving daarvan rekeningoverzichten en financiële
overzichten van april en mei 2012 over. Klager ziet dit als diefstal en wil zijn geld met rente terugontvangen. Hij wil zijn klacht graag ter zitting toelichten.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft in week 18 een bedrag van € 40,= van zijn rekening-courant opgenomen en in week 19 een bedrag van € 25,=. Beide keren heeft hij daarvoor getekend, zoals ook blijkt uit de door klager overgelegde stukken.
In het beroepschrift meldt klager dat het gaat om de weken dat hij in het ziekenhuis lag. Dat betreft de periode van 10 april tot 26 april 2012, derhalve de weken 15 en 16 van 2012. In deze weken heeft klager geen geld van zijn rekening-courant
opgenomen. Vandaar dat op het door klager overgelegde rekeningoverzicht op 26 april 2012 een retourboeking van € 50,= staat vermeld. Daar staat helaas het verkeerde weeknummer bij, wat verwarring bij klager schept. Hem is verscheidene keren getracht
dit
uit te leggen, maar klager wil de uitleg niet horen en blijft erbij dat de inrichting geld van hem heeft gestolen.
3. De beoordeling
Klager heeft aangegeven het beroep mondeling te willen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu enige onderbouwing daarvoor ontbreekt. De beroepscommissie acht zich op grond van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te
beslissen.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Hierbij is in aanmerking genomen dat ook naar het oordeel van de beroepscommissie geen sprake is van een
voor beklag vatbare beslissing betreffende het zakgeld in de weken 18 en 19 van 2012. Uit de door klager zelf overgelegde stukken blijkt immers dat klager in week 18 een bedrag van € 40,= van zijn rekening-courant heeft opgenomen en in week 19 een
bedrag van € 25,=, alsmede dat hij daar beide keren voor heeft getekend.
Klager kan niet worden ontvangen in zijn eerst in beroep naar voren gebrachte klacht dat het gaat om de weken 15 en 16 van 2012. Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat overigens ook niet blijkt van een voor beklag vatbare beslissing in die
periode. Uit het rekeningoverzicht van 8 mei 2012 blijkt immers dat twee verschuldigde bedragen aan zakgeld van € 25,= in genoemde weken op 26 april 2012 als tegoed van € 50,= zijn teruggeboekt als zakgeld week 17, terwijl voldoende aannemelijk is dat
het om de eerder twee genoemde bedragen van de weken 15 en 16 moet gaan, nu in die weken wel en in week 17 geen € 50,= aan zakgeld is afgeschreven.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 23 november 2012
secretaris voorzitter