nummer: 12/2561/GA
betreft: [klager] datum: 22 november 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie Tafelbergweg te Amsterdam,
gericht tegen een uitspraak van 9 augustus 2012 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 30 oktober 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Tafelbergweg.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing om klagers echtgenote gedurende drie maanden de toegang tot de inrichting te ontzeggen.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Tijdens het bezoek in de bezoekzaal heeft de drugshond tweemaal aangeslagen bij klagers echtgenote. Daarom heeft het personeel haar gevraagd mee te werken aan een fouillering. Uiteraard wordt een vrouwelijke bezoeker door een vrouwelijk personeelslid
gefouilleerd. Er is altijd een vrouwelijk personeelslid beschikbaar in de organisatie om vrouwelijke bezoekers te fouilleren. Bij een fouillering wordt alleen de kleding doorzocht. Indien er geen onregelmatigheden zijn, kan het bezoek weer doorgaan. De
echtgenote wilde niet meewerken en zij is weggegaan. Tot de ontzegging van het bezoek is niet alleen besloten vanwege het vermoeden van drugssmokkel of drugsgebruik, maar ook vanwege verbale agressiviteit jegens het personeel en het feit dat de
aanwijzingen van het personeel niet zijn opgevolgd. Die combinatie heeft geleid tot een ontzegging voor de duur van drie maanden. De ontzegging gold alleen voor klagers echtgenote.
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klagers echtgenote is de enige bezoeker die klager krijgt. Klager en diens echtgenote gebruiken geen drugs en zij neemt geen drugs mee. Tijdens het bezoek rook de drugshond tweemaal aan klagers echtgenote. Een mannelijk personeelslid begon latex
handschoenen aan te trekken en hij gebaarde naar klagers echtgenote om naar de fouilleerkamer te gaan. De echtgenote ging niet mee naar de fouilleerkamer en ze is weggegaan. Verder weet klager niet wat er is gebeurd. Zijn echtgenote is echter niet
agressief. Het is niet normaal dat mannelijk personeel klaarstond om zijn echtgenote te fouilleren. Er was geen vrouwelijk personeel aanwezig. Klager heeft het erg moeilijk gehad met de ontzegging, omdat zijn echtgenote zijn enige bezoeker was en is.
3. De beoordeling
Voldoende vaststaat dat tijdens het bezoekmoment sprake is geweest van een controle met behulp van een hond in de bezoekerszaal. De drugshond is tweemaal aangeslagen bij klagers echtgenote. Naar aanleiding hiervan is besloten klagers echtgenote te
fouilleren. Eveneens staat vast dat klagers echtgenote niet is gefouilleerd, maar is weggegaan uit de inrichting. De beroepscommissie acht het gezien het verhandelde ter zitting niet aannemelijk dat het mannelijk personeel klagers echtgenote zou
fouilleren. Nu klagers echtgenote niet heeft meegewerkt aan een fouillering, terwijl hiervoor wel aanleiding was, oordeelt de beroepscommissie dat de directeur had kunnen beslissing dat aan klagers echtgenote de toegang tot de inrichting is ontzegd. De
beroepscommissie zal het beroep van de directeur daarom gegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 22 november 2012
secretaris voorzitter