Nummer: 12/3524/SGB
Betreft: [klager] datum: 14 november 2012
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Maashegge te Overloon.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris van 24 oktober 2012 tot overplaatsing van verzoeker naar de
locatie Groot Bankenbosch te Veenhuizen.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het bezwaarschrift van 30 oktober 2012, van de beslissing op het bezwaarschrift van 8 november 2012, het op 12 november 2012 tegen de beslissing van de selectiefunctionaris ingediende beroepschrift, alsmede
van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris van 13 november 2012.
1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde
is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing
van de selectiefunctionaris. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Hierbij wordt het volgende overwogen. Verzoeker wordt overgeplaatst omdat de locatie Maashegge binnenkort gaat sluiten. De locatie moet uiterlijk 28 november 2012
leeg zijn. De locatie Groot Bankenbosch kent evenals de locatie Maashegge een beperkt beveiligingsniveau. Met de overplaatsing van verzoeker is zo lang mogelijk gewacht zodat hij de reeds ingezette interventies zo lang mogelijk heeft kunnen
voortzetten.
Verzoeker heeft alternatieven aangedragen en vraagt om zijn overplaatsing op te schorten totdat hij in aanmerking komt voor overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.). Volgens verzoeker is zijn faseringsdatum 10 december 2012.
Als dat niet kan vraagt hij om eerder naar een z.b.b.i. overgeplaatst te worden, desnoods met een b.b.i.-regime. De selectiefunctionaris heeft echter nog geen selectievoorstel ontvangen voor overplaatsing naar een z.b.b.i. en voor een dergelijke
overplaatsing gelden de in de Regeling plaatsing en overplaatsing van gedetineerden geldende termijnen. De belangen van verzoekers werkgever ten spijt, zijn er naar het voorlopig oordeel van de voorzitter geen termen aanwezig om tot schorsing van de
tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris over te gaan. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
De voorzitter merkt daarbij nog op dat, indien verzoeker overplaatsing wil naar een z.b.b.i., hij daartoe een verzoek kan indienen – al dan niet door tussenkomst van het bureau selectie en detentiebegeleiding (b.s.d.) van de inrichting waar hij
verblijft – bij de selectiefunctionaris.
2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.
Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris op 14 november 2012
secretaris voorzitter