nummer: 12/1888/GA
betreft: [klager] datum: 13 november 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [...], namens
[...], verder te noemen klaagster,
gericht tegen een uitspraak van 14 juni 2012 van de beklagcommissie bij de locatie P.I.V. Breda
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 17 oktober 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord [...] curator en gemachtigde van klaagster en en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie P.I.V. Breda.
Hoewel klaagster, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is zij niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, wegens een te lage kreatininegehalte van de urine.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klaagster en de directeur
Klaagster heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er wordt ten onrechte vanuit gegaan dat een kreatininegehalte van minder dan 2,0 mmol/l duidt op fraude. Ook in- en externe factoren kunnen een rol
spelen. Bij een vermoeden van een fraude dient naast het kreatininegehalte ook de zuurgraad (pH-waarde) en dichtheid van de urine te worden beoordeeld. Uit de uitslag van klaagster blijkt geenszins dat er sprake is van fraude, nu een pH-waarde is
vastgesteld van 7,2. Op het moment van de urinecontrole van 28 maart 2012 werd aan klaagster het medicijn Furosemide (plaspillen) voorgeschreven, dat volgens het door klaagster geraadpleegde laboratorium de lage waarde van de kreatinine kan verklaren.
Plaspillen hebben bij gebruik immers een sterke vochtafdrijving tot gevolg. De hogere kreatininewaarde bij binnenkomst in de inrichting op 14 maart 2012 is verklaarbaar doordat klaagster wegens incontinentieproblemen Furosemide niet gebruikte.
Klaagster
heeft een consistent verhaal. Klaagster verwijst naar enkele uitspraken van de beroepscommissie. De beklagcommissie heeft ten onrechte geen getuige-deskundige gehoord.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In de inrichting wordt het drugsontmoedigingsbeleid van DJI gevolgd. Volgens dit beleid duidt een kreatininewaarde van minder dan 2 mmol/l op
fraude. De urine is dan te verdund om een conclusie te kunnen trekken over het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen. Fraude bij een urinecontrole is een strafwaardig feit en wordt gelijkgesteld met het gebruik van harddrugs. Alleen in zeer
bijzondere omstandigheden is een uitzondering op deze regel te rechtvaardigen. Nader onderzoek door de medische dienst heeft uitgewezen dat klaagster tot 1 april 2012 haar medicijnen nooit heeft teruggegeven. Ter zitting van de beroepscommissie stelt
de
directeur dat achteraf niet is vast te stellen wie er gelijk heeft. Het nader onderzoek had voor de afhandeling van het rapport dienen plaats te vinden. De inrichting heeft niet kunnen vaststellen dat klaagster bij binnenkomst in de inrichting haar
medicijnen wel of niet heeft ingenomen.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 8, eerste lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen kan de gedetineerde een disciplinaire straf worden opgelegd indien gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen is vastgesteld, de gedetineerde weigert aan de
urinecontrole mee te werken dan wel is gebleken dat de gedetineerde met het urinemonster heeft gefraudeerd. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie mag bij een kreatininegehalte van minder dan 2,0 mmol/l worden uitgegaan van fraude. Alleen
bijzondere omstandigheden kunnen een uitzondering op deze regel rechtvaardigen.
Klaagster voert hiertoe aan dat zij ten tijde van de urinecontrole op 28 maart 2012 vochtafdrijvende medicatie, nl. Furosemide (plaspillen), gebruikte. Het verweer van de directeur dat klaagster bij binnenkomst in de inrichting op 14 maart 2012
eveneens
dit medicijn gebruikte en dat toen een hogere kreatininegehalte is gemeten, kan niet stand houden. Klaagster stelt immers dat zij vanwege incontinentieproblemen gedurende enkele weken voor haar binnenkomst in de inrichting dit medicijn niet heeft
gebruikt, hetgeen door de directeur onvoldoende is weersproken. Mitsdien kan niet worden uitgesloten dat klaagsters stelling juist is. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het
beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, zal de beroepscommissie klaagster een tegemoetkoming toekennen. Zij stelt deze vast op € 50,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klaagster een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, mr. A.T. Bol en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 13 november 2012
secretaris voorzitter