Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1839/GA, 13 november 2012, beroep
Uitspraakdatum:13-11-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1839/GA

betreft: [klager] datum: 13 november 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie De Boschpoort Breda,

gericht tegen een uitspraak van 7 juni 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 oktober 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.J.J. van Rijsbergen, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie
De Boschpoort Breda.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen dagen opsluiting in een strafcel, wegens het opsparen van medicatie.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft medicatie verstopt in de verpakking van een tube Betamethason en in de kast. Klager heeft bevestigd dat het ‘zware’ medicatie betrof.
Het
opsparen van medicatie is in strijd met de huisregels.
Klager dient 14 pillen per dag in te nemen voor verschillende kwalen.Volgens het hoofd medische zorg betreffen de lichamelijke klachten van klager geen uitzondering. De beklagrechter is geheel afgegaan op wat klager over zijn medische situatie heeft
verteld. Klager had de pillen op het daarvoor bestemde tijdstip kunnen innemen. Er is geen sprake van bijzondere omstandigheden.
De overweging van de beklagrechter om met klager afspraken te maken over het bewaren van één tablet anitdepressivum is opmerkelijk. Klager had zelf hierover het gesprek met de directie kunnen aangaan. Er zijn overigens meer pillen op klagers cel
aangetroffen. Het gaat om 2 pillen in een doosje van andere medicatie. Een losse pil en twee pillen paracetamol. Voor zover klagers stelling is, dat hij niet tijdig medicatie verstrekt krijgt, is dat bij de inrichting onbekend. Klager heeft willens en
wetens medicatie achtergehouden. De omstandigheden van klager zijn meegewogen bij de oplegging van de disciplinaire straf.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Vorig jaar september is klager geopereerd aan zijn alvleesklier. Het betrof een ingrijpende operatie met een lange herstelperiode en waarvoor klager veel
pijnstillers verstrekt heeft gekregen. Na zijn arrestatie werd hem op het politiebureau medicatie onthouden, o.a. antidepressivum. Hierdoor is klager erg van streek geweest. Ook in de locatie Hoogvliet heeft klager tweemaal zijn medicatie niet op tijd
verstrekt gekregen, waardoor hij uit balans is geraakt. Klager is toen medicatie gaan sparen als geruststelling en dit in een doosje met slaappillen gestopt. Klager was er niet goed aan toe. In de locatie Hoogvliet werd het opsparen van een reservepil
oogluikend toegestaan. Klager heeft er niet over nagedacht om deze situatie in de locatie De Boschpoort te bespreken. Klager kan zich voorstellen dat hij gestraft wordt, maar gelet op zijn situatie toch niet in een strafcel.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 51, eerste lid, onder a jo. artikel 50, eerste lid, van de Pbw kan de directeur een gedetineerde wegens het begaan van feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde
tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming een disciplinaire straf opleggen van opsluiting in een strafcel dan wel een andere verblijfsruimte voor ten hoogste twee weken. De beroepscommissie stelt vast dat klager in strijd met de geldende huisregels
medicatie heeft opgespaard. Dit feit vormt naar het oordeel van de beroepscommissie voor de directeur voldoende aanleiding tot het opleggen van een disciplinaire straf aan klager. Het door de directeur gemaakte verwijt richting klager is derhalve
terecht. Het beroep van de directeur zal derhalve gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd.

De directeur heeft in het geval van klager gekozen voor een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel en daarbij naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende rekening gehouden met klagers medische conditie. Gegeven deze
omstandigheden was de tenuitvoerlegging van de disciplinaire straf op de eigen cel in plaats van in een strafcel meer passend geweest. Mitsdien zal het beklag van klager gedeeltelijk ongegrond worden verklaard voor wat betreft de oplegging van de
disciplinaire straf en gedeeltelijk gegrond voor wat betreft de tenuitvoerlegging in een strafcel. Voor het gegrond verklaarde beklag acht de beroepscommissie een tegemoetkoming aangewezen en stelt deze vast op € 12,50.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gedeeltelijk ongegrond voor wat betreft de oplegging van de disciplinaire straf en gedeeltelijk gegrond voor wat betreft de
tenuitvoerlegging van de disciplinaire straf in een strafcel.
Zij bepaalt dat klager in aanmerking komt voor een tegemoetkoming en stelt deze vast op
€ 12,50.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, mr. A.T. Bol en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 13 november 2012

secretaris voorzitter

Naar boven