Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1494/GA, 12 november 2012, beroep
Uitspraakdatum:12-11-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1494/GA

betreft: [klager] datum: 12 november 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 3 mei 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Ter Peel te Sevenum,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 oktober 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klaagster en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Ter Peel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een strafcel, wegens het veroorzaken van een rookalarm.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Klaagster heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klaagster wist niet dat zij tijdens het luchten geen gebruik mocht maken van de oven. Klaagster heeft vooraf overleg gehad met een inrichtingsmedewerker en gevraagd of zij een cake mocht bakken. Dat werd toen goedgevonden. Klaagster heeft toen nog
gevraagd of de combimagnetron goed werkte. Haar werd toen verteld dat er geen problemen mee waren. Nadat klaagster tien minuten op de luchtplaats was, kwam dat personeelslid op de luchtplaats en vroeg aan klaagster of het goed ging met de cake.
Klaagster kon niet weten dat er op de afdeling geen personeel aanwezig is tijdens het luchten, normaal gesproken is er altijd personeel op de afdeling. Klaagster is van mening dat de haar opgelegde disciplinaire straf te zwaar is. Zij heeft immers niet
opzettelijk een brandalarm veroorzaakt. In de dagrapportage van de volgende dag heeft klaagster gelezen dat het afdelingspersoneel vond dat aan klaagster wel een erg heftige straf was opgelegd. De problemen met het alarmnummer en de gevolgen daarvan
kunnen niet aan klaagster worden verweten.
Bij de betreffende combimagnetron was geen gebruiksaanwijzing voorhanden en klaagster weet ook niet of die magnetron nog gekeurd was. Klaagster weet van een soortgelijk incident in de inrichting, de betreffende gedetineerde is toen niet gestraft. Dit
is
(anders dan de directeur kennelijk meent) klaagsters eerste detentie. Er werd overigens regelmatig gebruikgemaakt van elektronische apparatuur tijdens het luchten.

De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur heeft met de betrokken inrichtingsmedewerkers gesproken. Zij hebben verklaard geen toestemming te hebben gegeven voor het gebruik van de magnetron. Bij hun weten is daar ook nooit om gevraagd door klaagster. De directeur weet niet of een
personeelslid wist dat er tijdens het betreffende luchtmoment een cake in de oven stond. In de huisregels van de locatie Ter Peel staat op pagina 10 dat de gedetineerde bij afbreuk van lucht ingesloten wordt. Op pagina 13 van die huisregels staat dat
tijdens de recreatie (onder meer) mag worden gekookt. Daaruit vloeit volgens de directeur voort dat alleen tijdens recreatie gekookt mag worden door de gedetineerden. Voorts staat op pagina 8 van de huisregels dat de gedetineerde de eigen magnetron
steeds dient uit te zetten bij het verlaten van de verblijfsruimte. Klaagster was al eerder gedetineerd en daarom mag worden verondersteld dat zij op de hoogte is van de huisregels. De betreffende combimagnetron was 2 jaar oud. Indien er nadien een
soortgelijk incident zou hebben plaatsgevonden, dan is dat de directeur niet bekend. Brandgevallen met inrichtingsmagnetrons worden als ernstig beschouwd in verband met het daaraan verbonden veiligheidsrisico. Uitgangspunt is dat er tijdens het
luchten
niet mag worden gekookt. Gebruik van andere elektrische apparaten, zoals wasmachines en -drogers is wel toegestaan. Daarvoor gelden aparte regels.

3. De beoordeling
Vast staat dat klaagster op 29 februari 2012, voorafgaand aan het dagelijkse luchtmoment, een cake in een combimagnetron op de verblijfsafdeling heeft geplaatst, het apparaat heeft aangezet (met gebruik van een tijdklok) en vervolgens is gaan
luchten.
Tijdens klaagsters verblijf op de luchtplaats is de combimagnetron in het ongerede geraakt en is er een rookalarm afgegaan op de verblijfsafdeling, hetgeen is gevolgd door een grootschalig alarm. Naar aanleiding van dit voorval is aan klaagster de
onderhavige disciplinaire straf opgelegd.
De vraag die beantwoording behoeft, is of klaagster kon en moest weten dat het gebruik van die combimagnetron tijdens het luchten verboden was en dus in weerwil van dat verbod zou hebben gehandeld. Volgens de directeur kon en moest ze dat weten uit de
huisregels en omdat ze al eerder was gedetineerd. Dat klaagster eerder gedetineerd was is door haar uitdrukkelijk weersproken en nu ook de directeur in het midden heeft gelaten waar en wanneer eerder sprake was van detentie van klaagster neemt de
beroepscommissie tot uitgangspunt dat klaagster niet eerder is gedetineerd.
De huisregels bevatten geen expliciet toepasselijke regel die een verbod tot gebruik van een magnetron tijdens het luchten inhoudt. Het gaat te ver om uit de door de directeur genoemde regels in onderling verband en samenhang af te leiden dat het
gebruik van een magnetron tijdens het luchten verboden is. De beroepscommissie acht daarom voldoende aannemelijk dat klaagster niet kon of moest weten dat zij tijdens het luchtmoment geen gebruik mocht maken van die combimagnetron. Daarmee vervalt de
reden voor strafoplegging. De bestreden beslissing van de directeur moet daarom – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De uitspraak van de beklagcommissie kan om die reden niet in stand
blijven en het beklag dient alsnog gegrond te worden verklaard.

De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming voor het door klaagster ondervonden ongemak. Zij zal de hoogte daarvan vaststellen op € 30,=

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klaagster een tegemoetkoming toekomt van € 30,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 12 november 2012

secretaris voorzitter

Naar boven