Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0296/GB, 5 juni 2002, beroep
Uitspraakdatum:05-06-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 02/296/GB

Betreft: [klager] datum: 5 juni 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 6 februari 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1967], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 31 januari 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een andere ebr-afdeling (afdeling voor gedetineerden die een extreem beheersrisico vormen) afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 2 oktober 2000 gedetineerd. Klager is vanuit de locatie Het Veer te Amsterdam via de landelijke afzondering te Veenhuizen overgeplaatst naar de landelijke afdeling voor beheersproblematische gedetineerdenNieuw Vosseveld te Vught, waar een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau geldt. Op 27 februari 2002 is hij overgeplaatst naar Paviljoen IV-A Demersluis te Amsterdam, waar een individueel regime en een uitgebreidbeveiligingsniveau geldt. Van daaruit is hij op 17 mei 2002 teruggeplaatst naar de landelijke afdeling voor beheersproblematische gedetineerden Nieuw Vosseveld.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar en zes maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 9 februari 2001. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 30 januari2003. Aansluitend dient hij eventueel drie subsidiaire hechtenissen van in totaal zes weken te ondergaan.

3. Ontvankelijkheid
Nu klager op 27 februari 2002 alsnog werd overgeplaatst naar een andere ebr-afdeling, te weten Paviljoen IV-A Demersluis te Amsterdam, is de beroepscommissie van oordeel dat het belang aan zijn beroep is komen te ontvallen. Om dezereden dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vodegel, secretaris, op 5 juni 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven