Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1657/TB, 9 november 2012, beroep
Uitspraakdatum:09-11-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1657/TB

betreft: [klager] datum: 9 november 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.J.B.C. Maton, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 22 mei 2012 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 september 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.J.B.C. Maton, en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft het verzoek van klager tot overplaatsing naar FPC Hoeve Boschoord of FPC De Oostvaarderskliniek afgewezen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikkin gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager werd bij besluit van 26 januari 2009 geplaatst in FPC Veldzicht. Na een verzoek tot herselectie is hij bij
besluit van 13 december 2010 geplaatst in FPC De Rooyse Wissel.
Bij brief van 7 mei 2012 is namens klager verzocht om overplaatsing naar FPC Hoeve Boschoord (De Beuken) of naar FPC De Oostvaarderskliniek. De Staatssecretaris heeft dit verzoek bij brief van 22 mei 2012 afgewezen.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft in FPC De Rooyse Wissel veertien maanden moeten wachten op behandeling. Er is dus sprake van een achterstand van veertien maanden. Klager krijgt pas sinds maart 2012 Libermantraining. Klager meent dat de Libermantraining onvoldoende
aansluit bij zijn behandeling. Klager heeft agressiereguleringstrainingen nodig, maar deze kan FPC De Rooyse Wissel niet bieden. Vanwege zwaarwegende (behandelinhoudelijke) argumenten is overplaatsing naar FPC Hoeve Boschoord (De Beuken) of FPC
Oostvaarderskliniek noodzakelijk. Zelfs de beklagcommissie van FPC De Rooyse Wissel heeft namens klager om overplaatsing verzocht. Klager kan zijn netwerk niet onderhouden. Klagers dochter heeft klager tweemaal bezocht in twee jaar. Zij is de dupe van
de plaatsing in FPC De Rooyse Wissel. In FPC Veldzicht kwam zijn dochter zes keer per jaar op bezoek. Zijn dochter verblijft in een pleeggezin in Rotterdam. Voorts wordt verwezen naar de gronden van het beroepschrift.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Er is niets bekend over een overplaatsingsverzoek, ingediend door de beklagcommissie. Uit de meest recente inlichtingen van 25 september 2012 van de locatiedirecteur behandeling en zorg van FPC De Rooyse Wissel komt het volgende naar voren. Al in het
begin bij de plaatsing van klager in FPC De Rooyse Wissel heeft klager veel weerstand getoond. Bij binnenkomst wilde klager al direct overgeplaatst worden. Hij heeft veel in afzondering verbleven. Daarom heeft het opstarten van therapie langer geduurd
dan normaal. Klager heeft moeite om met spanning en onduidelijkheid om te gaan. Vanuit veiligheidsoverwegingen is daarom met regelmaat gekozen om een afzonderingsmaatregel op te leggen. Naarmate klagers verblijf vorderde en de therapieën opgestart
werden, ging het beter met hem. Klager is gebaat bij directe beloning en het is belangrijk dat klager vertrouwen krijgt in het behandelteam en zijn behandeling. Het behandelplan is op 23 mei 2012 met klager besproken. Klager stelt zich begeleidbaar op
bij lage spanningen en het risico wordt laag ingeschat binnen begeleid verlof. Daarom is besloten begeleidverlof aan te vragen. Op 25 september 2012 heeft de interne verlofcommissie het verlof verzoek goedgekeurd en doorgestuurd naar de AVT in Utrecht.
Klager volgt zijn therapieën trouw en volgt consequent zijn dagprogramma. De spanning is de laatste tijd opgelopen in de aanloop naar de behandeling van het onderhavige beroep, de verlofaanvraag en een verhuizing op de afdeling. Klager is verbaal
grensoverschrijdend geweest richting sociotherapie. Na herhaaldelijke tevergeefse pogingen het gesprek aan te gaan, is besloten klager in afzondering te plaatsen op zijn eigen kamer. Er is wel sprake van vooruitgang in die zin dat tussen de laatste
maatregel en de huidige maatregel een langere tijd zit dan tussen de eerdere maatregelen. Daarnaast is de duur van de maatregel aanzienlijk korter. Een contra-indicatie voor overplaatsing naar een andere kliniek betreft de inschatting dat klager
wederom
dezelfde dynamiek zal laten zien als bij de eerste en de huidige kliniek, wat een aanzienlijke vertraging in de behandeling zal opleveren. Bij een eventuele overplaatsing dient het hele proces opnieuw gestart te worden en de vraag is of dat zal lukken.
FPC De Rooyse Wissel heeft aangegeven dat overplaatsing vanuit behandelinhoudelijk oogpunt niet wenselijk is. Er zijn nog groeimogelijkheden op het vlak van agressieregulatie, wantrouwen en coping bij spanningen. Klager krijgt momenteel psychomotore
therapie en een training rond sociale relaties en intimiteit aangeboden. Er zijn nog behandelmogelijkheden en de inrichting wil de behandeling van klager voortzetten.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uit de inlichtingen van de behandelcoördinator van klager komt naar voren dat de inrichting momenteel behandelmogelijkheden ziet en de behandeling van klager wil voortzetten. Er is dus geen behandelinhoudelijk argument om klager over te plaatsen.
Bovendien zal bij een eventuele overplaatsing opnieuw met de behandeling moeten worden gestart, wat wederom een vertraging zal opleveren. Daarnaast is de beroepscommissie van oordeel dat het niet aannemelijk is geworden dat er sprake is van een
vertrouwensbreuk met het behandelteam. Momenteel wordt klager behandeld en het behandelteam heeft vertrouwen in klager. Zo is een aanvraag voor begeleid verlof gedaan en intern goedgekeurd en voor advies voorgelegd aan de AVT. De beslissing tot
afwijzing van het verzoek van klager tot overplaatsing kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, om die reden niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 9 november 2012

secretaris voorzitter

Naar boven