Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1472/GA, 6 november 2012, beroep
Uitspraakdatum:06-11-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1472/GA

betreft: [klager] datum: 6 november 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

gericht tegen een uitspraak van 7 mei 2012 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 oktober 2012, gehouden in de p.i. Vught, is
[...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormelde p.i., gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het door het inrichtingspersoneel eenzijdig wijzigen van het voor klager geldende signaleringsplan.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verbleef in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC). In het PPC wordt gewerkt met een (persoonlijk) behandelplan. Een zogenaamd signaleringsplan maakt daarvan deel uit. Dat signaleringsplan berust op overeenstemming tussen het personeel en
de gedetineerde over de wijze van optreden onder bepaalde omstandigheden en wordt door het personeel in een document vastgelegd. Te denken valt bijvoorbeeld aan een afspraak over (de duur van) een time-out bij bepaald gedrag van een gedetineerde. Ook
wijzigingen in dat plan worden berusten in beginsel op overeenstemming en worden door het personeel vastgelegd. Eenzijdige wijziging van het signaleringsplan door het personeel is onder omstandigheden niet uitgesloten. In het onderhavige geval was
sprake van eenzijdige wijziging, omdat het erg moeilijk bleek om goed contact te krijgen met klager. De tijdsduur van een time-out is door het personeel aangepast. Dit is klager vervolgens medegedeeld.

De directeur kan zich niet vinden in het oordeel van de beklagcommissie dat hier sprake is van een beslissing van de directeur. De directeur meent dat een signaleringsplan en zaak is tussen het personeel en de gedetineerde, maar dat sluit volgens hem
niet uit dat een eenzijdige wijziging geschiedt onder zijn verantwoordelijkheid. Het signaleringsplan is een van de instrumenten die wordt ingezet om het dagelijkse reilen en zeilen in detentie tot een goed einde te brengen. In de gevallen waarin
toepassing wordt gegeven aan de in dat signaleringsplan opgenomen time-out, is er feitelijk sprake van zogenaamd bewaardersarrest en dan is er uiteraard sprake van een verantwoordelijkheid van de directeur voor die beslissing.
In het PPC geldt een individueel regime. Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt gehandhaafd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht klager ontvankelijk in zijn beklag. Namens de directeur is immers een in het signaleringsplan gemaakte afspraak tussen klager en het personeel gewijzigd. Daarmee is sprake van een beslissing jegens de gedetineerde namens de
directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw.

Voorop staat dat een wijziging van het signaleringsplan zonder overeenstemming daarover met een gedetineerde niet is uitgesloten. Daartoe zijn dan wel zwaarwegende omstandigheden noodzakelijk die min of meer uitsluiten dat er overeenstemming komt,
terwijl kennelijk wijziging van het plan geboden is. Welke specifieke feiten en omstandigheden er in het onderhavige geval waren om tot eenzijdige aanpassing van het signaleringsplan over te gaan is door de directeur niet naar voren gebracht. Nu feiten
en omstandigheden op grond waarvan de wijziging van het signaleringsplan noodzakelijk was, niet aannemelijk zijn geworden, moet die beslissing tot wijziging van dat signaleringsplan – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – als
onredelijk
en onbillijk worden aangemerkt.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard, en de uitspraak van de beklagcommissie zal met aanvulling van de gronden worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 6 november 2012

secretaris voorzitter

Naar boven