nummer: 12/1935/GA
betreft: [klager] datum: 6 november 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.F. Schadd, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 15 juni 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen, voor zover daartegen beroep is ingesteld,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 8 oktober 2012, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen, zijn gehoord klagers raadsman mr. G.F. Schadd en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Norgerhaven. Hoewel voor
klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het feit dat klager voorafgaande aan de oplegging van de ordemaatregel niet voldoende door de directeur is gehoord;
b. het feit dat klager pas na vier dagen in staat is gesteld om te bellen met zijn raadsman, ondanks meerdere verzoeken daartoe.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op grond van artikel 57, eerste lid, onder c, van de Pbw dient een gedetineerde voorafgaande aan de oplegging van een ordemaatregel door de directeur
te worden gehoord. Klager heeft alleen zijn verhaal kunnen doen tegenover een p.i.w.-er. Hij heeft niet zijn verhaal kunnen doen bij iemand van de directie. Hij heeft ook niet kunnen reageren op het feit dat hij twee weken in afzondering werd
geplaatst.
Dit had wel gemoeten, nu het ging om een ingrijpend incident waarbij klager vooral als slachtoffer – klager is beroofd en gestoken – betrokken was. In een dergelijke situatie dient het horen uit meer te bestaan dan de enkele aankondiging van de op te
leggen maatregel. Klager stelt zich op het standpunt dat, indien hij al gehoord is, hij absoluut onvoldoende is gehoord.
Klager heeft tijdens zijn verblijf in de afzonderingscel van de locatie Groot Bankenbosch, alwaar hij was geplaatst wegens plaatsgebrek, meermalen verzocht te kunnen bellen met zijn advocaat. Dit is een logisch verzoek, gelet op het incident en het
feit
dat aan klager een ordemaatregel is opgelegd. Klager heeft echter pas na vier dagen kunnen bellen en dat was op het moment dat hij weer terug was gebracht naar de locatie Norgerhaven. Om onduidelijke redenen zijn er geen rapportages meer van de periode
van klagers verblijf in de locatie
Groot Bankenbosch, waardoor achteraf niet meer kan worden aangetoond dat klager heeft verzocht met zijn raadsman te bellen. Klager heeft wel direct gebeld toen hij weer terug was in de locatie Norgerhaven. Op grond van deze omstandigheden is het
aannemelijk dat klager is geschonden in zijn recht zijn advocaat te bellen.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur stelt dat hij op tweede paasdag heeft gewerkt en dat hij toen zelf klager op de afzonderingscel heeft gehoord. Hij heeft klager
gevraagd of hij wist waarom hij in een afzonderingscel verbleef en heeft hem uitgelegd waarom aan klager een ordemaatregel (en geen disciplinaire straf) is opgelegd. De directeur heeft aan klager vragen gesteld en klager is in de gelegenheid gesteld te
antwoorden. De ordemaatregel is opgelegd in verband met het doen van onderzoek door de politie en de inrichting naar het incident waarbij klager betrokken was.
Dat de rapportages uit de locatie Groot Bankenbosch kwijt zijn is vervelend. Dat klager niet in de gelegenheid is gesteld met zijn advocaat te bellen, is niet aannemelijk. In de locatie Groot Bankenbosch wordt gebruik gemaakt van draagbare telefoons,
waarop door het personeel een nummer wordt ingetoetst en waarmee de gedetineerde dan vervolgens kan bellen. Mogelijk is klager in de locatie Groot Bankenbosch vergeten te vragen of hij mocht bellen.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat geen beroep is ingesteld tegen de beslissing van de beklagcommissie inzake de klacht betreffende de oplegging van de ordemaatregel, zodat deze klacht in beroep niet aan de orde is.
Ten aanzien van het beklag onder a. overweegt de beroepscommissie het volgende. Gelet op hetgeen de directeur ter zitting heeft aangevoerd en met name het feit dat hij zelf klager in de afzonderingscel heeft gehoord, acht de beroepscommissie het
voldoende aannemelijk dat klager in voldoende mate door de directeur is gehoord en dat klager in de gelegenheid is gesteld tegenover de directeur zijn verhaal te doen. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan derhalve niet leiden tot een andere beslissing
dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd.
Ten aanzien van het beklag onder b. overweegt de beroepscommissie het volgende. Op grond van artikel 39, vierde lid, in combinatie met artikel 37, eerste lid, onder i, van de Pbw wordt de gedetineerde in staat gesteld met diens rechtsbijstandverlener
telefonisch contact te hebben, indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat. Klager, die verbleef in de locatie Norgerhaven, heeft de eerste drie dagen van de ordemaatregel doorgebracht in een afzonderingscel in de locatie Groot Bankenbosch.
De
beroepscommissie stelt vast dat de directeur van de locatie Norgerhaven verantwoordelijk is voor de wijze van tenuitvoerlegging van de ordemaatregel in de locatie Groot Bankenbosch. De beroepscommissie acht het, gelet op hetgeen namens klager ter
zitting is aangevoerd en het feit dat er geen rapportages van de locatie Groot Bankenbosch zijn, niet onaannemelijk dat klager in de locatie Groot Bankenbosch meermalen heeft verzocht te kunnen bellen met zijn advocaat over de oplegging van de
ordemaatregel en dat klager daarbij de noodzaak voor dit bellen aannemelijk heeft gemaakt. Op basis van de mededeling van de directeur dat in de locatie Groot Bankenbosch gebruik wordt gemaakt van draagbare telefoons, concludeert de beroepscommissie
dat
er voldoende gelegenheid bestond klager te laten bellen met zijn raadsman. Voorts acht de beroepscommissie het, gelet op het feit dat klager voor het eerst telefonisch contact heeft gehad met zijn raadsman nadat hij was teruggeplaatst in de locatie
Norgerhaven en nu de directeur dit niet voldoende heeft weersproken, niet onaannemelijk dat klager in de locatie Groot Bankenbosch niet in staat is gesteld te bellen met zijn raadsman. Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep
gegrond
verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. De beroepscommissie zal, voor het door klager geleden ongemak, een tegemoetkoming toekennen van € 5,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag onder a. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag onder b. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 6 november 2012
secretaris voorzitter