Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1919/GA, 5 november 2012, beroep
Uitspraakdatum:05-11-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1919/GA

betreft: [klager] datum: 5 november 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J.M. Bommer, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 juni 2012 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 oktober 2012, gehouden in de p.i. Hoogeveen, zijn gehoord klagers raadsman mr. A.J.M. Bommer en [...] en [...], respectievelijk plaatsvervangend vestigingsdirecteur en stagiair bij de afdeling juridische zaken
van de p.i. Hoogeveen. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, wegens een te lage kreatininewaarde van de urine.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De urinecontrole is klager niet van te voren aangekondigd. Klager staat vroeg op en drinkt in de ochtend altijd veel water – soms een halve liter tot
een liter. Dit kan van invloed zijn op de kreatininewaarde. De urinecontrole van 20 februari 2012 is pas laat in de ochtend afgenomen. Klager had toen al de nodige hoeveelheid water gedronken. Van te voren is hem niet gevraagd of hij geen water wilde
drinken in verband met een urinecontrole. Klager heeft dus niet opzettelijk veel water gedronken. In deze context moet worden geconcludeerd dat klager ten onrechte disciplinair is gestraft.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Gelet op klagers verhaal, is het aannemelijk dat de urinecontrole niet van te voren was aangekondigd. Maar dat hoeft ook niet. Uit inlichtingen van
‘Diagnostiek voor U’ blijkt dat een gedetineerde liters water moet drinken, wil de kreatininewaarde uitkomen onder 2.0 mmol/l. Het drinken van een halve liter water kan weliswaar invloed hebben op de kreatininewaarde, maar daardoor daalt de
kreatininewaarde in ieder geval niet tot onder
2.0 mmol/l. Nu klagers urine een te lage kreatininewaarde heeft, is er sprake van fraude. Een te lage kreatininewaarde wordt gelijkgesteld met het gebruik van harddrugs. Desgevraagd antwoordt de directeur dat uit de Regeling Urinecontrole penitentiaire
inrichtingen weliswaar blijkt dat een urinecontrole bij voorkeur ’s ochtends vroeg wordt afgenomen, maar dat dit niet betekent dat urinecontroles niet in de middag kunnen worden afgenomen.

3. De beoordeling
Uit de uitslag van de op 20 februari 2012 bij klager afgenomen urinecontrole blijkt dat klagers urine een kreatininewaarde had van 1.1 mmol/l. Als regel geldt dat bij een kreatininewaarde van minder dan 2.0 mmol/l uitgegaan mag worden van fraude.
Alleen
bijzondere omstandigheden kunnen een uitzondering op deze regel rechtvaardigen.
Op basis van het verhandelde ter zitting acht de beroepscommissie het voldoende aannemelijk dat de urinecontrole niet van te voren aan klager was aangekondigd. In beroep is aangevoerd dat klager in de ochtend altijd vroeg opstaat en dat hij dan veel
water drinkt. Uit de uitslag van de urinecontrole blijkt dat de urinecontrole laat in de ochtend, om 10:58 uur, is afgenomen. Een feit van algemene bekendheid is dat het drinken van water van invloed kan zijn op de kreatininewaarde van de urine, zeker
in geval niet de eerste ochtendurine wordt gebruikt voor de urinecontrole – zoals hier het geval is. Tegen deze achtergrond geeft de beroepscommissie klager het voordeel van de twijfel. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat klager veel water is gaan
drinken teneinde invloed uit te oefenen op de uitslag van de urinecontrole. Hierbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat de urinecontrole niet was aangekondigd. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de
beklagcommissie
zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt, zal de beroepscommissie aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 5 november 2012

secretaris voorzitter

Naar boven