Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2611/GB, 31 oktober 2012, beroep
Uitspraakdatum:31-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/2611/GB

Betreft: [klager] datum: 31 oktober 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.P. Friperson, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 augustus 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 20 september 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De beslissing tot afwijzing van klagers verzoek is onvoldoende gemotiveerd. Klagers recidiverisico wordt ingeschat als hoog, maar het is onduidelijk welke informatie aan deze inschatting ten grondslag heeft gelegen. De selectiefunctionaris heeft ten
onrechte overwogen dat klager nog geen interventies heeft gevolgd. Klager heeft in de locatie Zoetermeer deelgenomen aan een project dat gericht was op het terugdringen van het recidiverisico. Klager heeft hier een certificaat voor behaald. Klager
gedraagt zich netjes in de inrichting. Hij heeft nimmer een rapport aangezegd gekregen of positief gescoord bij een urinecontrole. Klager meent dat zijn belang bij een tijdige en goede voorbereiding op een terugkeer in de maatschappij dient te
prevaleren boven andere belangen. Klager heeft het tussenevaluatieverslag Leefstijltraining bij de stukken gevoegd. Klager verzoekt om een tegemoetkoming van € 50,-

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De afwijzing van klagers verzoek is gebaseerd op de negatieve adviezen van het Openbaar Ministerie en de vrijhedencommissie van de p.i. Hoogeveen. Klagers recidiverisico is ingeschat als hoog en hij heeft nog geen start gemaakt met de geïndiceerde
interventies. Klager komt, indien hij alsnog besluit om te starten met de geïndiceerde interventies en deze met goed gevolg afrondt, in aanmerking voor detentiefasering. Gedetineerden die een beperkt maatschappelijk risico vormen, kunnen in aanmerking
komen voor plaatsing in een b.b.i. Klager voldoet, nu zijn recidiverisico wordt ingeschat als hoog en hij nog geen interventies heeft gevolgd, niet aan dit criterium.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Uit de stukken blijkt dat klagers Uittreksel Justitiële Documentatie 31 bladzijden beslaat. Klager heeft sedert 2001 zestien keer in detentie verbleven. Klager is op 20 september 2011, binnen twee maanden na beëindiging van zijn laatste
detentie, wederom aangehouden voor het plegen van een strafbaar feit waarvoor hij thans is veroordeeld. Uit de informatie van de reclassering blijkt dat klagers recidiverisico wordt ingeschat als hoog. De reclassering stelt dat klager zal recidiveren
indien hij niet deelneemt aan de geïndiceerde interventies. De Advocaat-Generaal (A-G) bij het ressortparket te ‘s-Gravenhage heeft, gelet op het feit dat klager onder meer in detentie verblijft vanwege een herroeping van de voorwaardelijke
invrijheidstelling en het recidivegevaar, negatief geadviseerd ten aanzien van klagers plaatsing in een b.b.i. Nu klagers zaak nog in hoger beroep dient, moet er veel gewicht worden toegekend aan het advies van de A-G. Gelet op het vorenstaande kan de
op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 31 oktober 2012

secretaris voorzitter

Naar boven