nummer: 12/1757/GA en 12/1782/GA
betreft: [klager] datum: 2 november 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van
de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein en
[...], verder te noemen klager, ingediend namens klager door mr. J. Serrarens,
gericht tegen een uitspraak van 30 mei 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 11 oktober 2012, gehouden in de locatie Noordsingel Rotterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J. Serrarens, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Nieuwegein.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft, voor zover in het beroep van klager en de directeur aan de orde:
a. de wijze waarop op 26 januari 2012 een celinspectie is uitgevoerd (NM2012/131) en
b. de inbeslagname van klagers procesdossier (NM2012/131).
Het beklag betreft tevens, voor zover in beroep van klager aan de orde:
c. de intrekking van de toestemming om meer dan 15 boeken en tijdschriften op cel te hebben (NM2012/131) en
d. de wijze waarop de directeur omgaat met het gedrag van medegedetineerden op klagers afdeling (NM2012/130).
De beklagrechter heeft het beklag onder a. en c. en d. ongegrond verklaard en het beklag onder b. gegrond verklaard en een tegemoetkoming van € 75,= aan klager toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht.
a. Bijna iedere dag vond er een celinspectie plaats in klagers cel. Hij heeft hier nooit over geklaagd. Op 26 januari 2012 is alleen klagers cel gecontroleerd. Na afloop van de celinspectie lag zijn kleding op de vloer en was zijn cel een ravage.
b. Bij de celinspectie is klagers procesdossier meegenomen. Klager heeft zijn procesdossier deels teruggekregen, maar acht enveloppen met delen van zijn procesdossier heeft hij nog steeds niet terug. Het gaat om stukken met betrekking tot de
strafrechtelijke procedure ten aanzien van de heer D., Secretaris-Generaal bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De enveloppen lagen deels op tafel en zaten deels in dozen waarin ook schilderspullen zaten. Hij heeft gezien dat zijn spullen,
waaronder zijn procesdossier, op een trolley stonden. Het personeel vertelde hem dat de directeur daartoe de opdracht had gegeven. Vervolgens kreeg hij zijn spullen deels terug. Hij heeft gevraagd waar de rest bleef. De directeur zou hier met hem over
komen praten. In antwoord op een e-mail van klagers advocaat, mr. A. van der Plas, heeft de directeur in een e-mail van 27 januari 2012 toegezegd dat klager al zijn spullen terug zou krijgen, ook zijn complete procesdossier. Pas toen klager in beklag
ging, hoorde hij dat een stapel flyers is vernietigd. Klager denkt dat de vermiste stukken uit zijn procesdossier ook zijn vernietigd. De lijst met in beslag genomen voorwerpen klopt niet, aangezien het procesdossier er niet op is vermeld. Ten slotte
voert klager aan dat artikel 8 van het EVRM is geschonden. Klager heeft het recht om in vrijheid te corresponderen met zijn advocaat.
Namens klager wordt een brief van 17 augustus 2011 van mr. A. van der Plas aan de directeur overgelegd waarin - onder meer - is vermeld dat de directeur zou hebben gezegd dat met betrekking tot klager geen enkele beslissing kan worden genomen die
afwijkt van het normale regime dan na toestemming van de Secretaris-Generaal.
c. Klager had toestemming van de directeur om meer dan 15 boeken op zijn cel te houden. De beklagrechter heeft overwogen dat de directeur de toestemming om meer boeken op cel te hebben, ook weer kan intrekken. De beklagrechter heeft verder overwogen
dat
dit in goed overleg met klager had dienen te geschieden en dat dit niet is gebeurd. Desondanks heeft de beklagrechter het beklag ongegrond verklaard. Op het moment dat de directeur de toestemming om meer boeken op cel te hebben introk, zijn klagers
boeken selectief weggenomen. Onder andere het boek “De Demmink Doofpot” is weggenomen. Het klopt niet dat hij zelf mocht kiezen welke boeken hij op zijn cel wilde houden. Bovendien krijgt hij steeds boeken toegestuurd van mensen, waardoor hij inmiddels
alweer meer dan dertig boeken op zijn cel heeft.
d. Klager heeft last van het gedrag van een aantal medegedetineerden op zijn afdeling. Het personeel heeft aan klager verteld dat de directeur wil dat klager om overplaatsing verzoekt. Klager heeft gehoord dat één gedetineerde de opdracht heeft
gekregen
om hem te provoceren. Een medegedetineerde heeft dit schriftelijk bevestigd. Deze verklaring is in de beklagprocedure overgelegd. Klager heeft de directeur verzocht om actie te ondernemen tegen het ongewenste gedrag van de medegedetineerden op zijn
afdeling. Ook zijn advocaat heeft de directeur expliciet verzocht om actie te ondernemen en maatregelen te treffen. Verder heeft het personeel tegen klager gezegd dat zij de directeur - onder meer per e-mail - hebben geïnformeerd over het gedrag van
de
betreffende gedetineerden. Klager heeft ook met het afdelingshoofd en de maandcommissaris gesproken. Klager verzoekt om twee personeelsleden als getuige te horen. Subsidiair verzoekt klager om de directeur alle e-mailcorrespondentie met het
afdelingspersoneel over de relevante periode te laten overleggen.
De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht.
a. De celinspectie op 26 januari 2012 vormde een training van het Interne Bijstandsteam (IBT). Dit was een uitgebreidere celinspectie dan de “normale” celinspectie. Niet alleen klagers cel is die dag gecontroleerd. Er zijn acht cellen gecontroleerd. De
beklagrechter heeft overwogen dat de directeur niet geheel weersproken heeft dat de celinspectie zeer wanordelijk en onzorgvuldig is uitgevoerd. Dit is niet juist. De directeur heeft in beklag aangegeven dat klagers cel wanordelijk was en dat hierdoor
de celinspectie werd bemoeilijkt. De celinspectie is uitgevoerd volgens de dienstinstructie.
b. Klagers cel was erg vol. De processtukken bevonden zich in een doos waarin ook andere spullen zaten. Dit was niet direct zichtbaar. Om de celinspectie niet te verstoren is de doos van klagers cel gehaald en gecontroleerd. Op het moment dat bleek dat
zich processtukken in de doos bevonden, is de doos direct teruggegeven aan klager. De directeur was zelf niet bij de celinspectie, maar dit is door het personeel aan haar verklaard. Er is geen kennis genomen van de processtukken. De directeur heeft
overleg gehad met het personeel om te bepalen welke spullen klager terug zou krijgen. Klager had namelijk heel veel boeken en schilderspullen op zijn cel. Klager heeft dezelfde dag of één dag later zijn spullen teruggekregen. Het kan ook later zijn
geweest. De directeur heeft nooit een procesdossier gezien. Een stapel aangetroffen flyers is vernietigd. Hierover is klager geïnformeerd. In de flyers stond opruiende taal. Het is de directeur voorbehouden om voorwerpen in beslag te nemen in het kader
van handhaving van de orde en veiligheid. De directeur wist niet dat de flyers bij het procesdossier hoorden. Er is niets achtergehouden en er kan daarom ook niets meer aan klager worden teruggegeven. Naar aanleiding van de e-mail van 27 januari 2012
van klagers advocaat geeft de directeur aan dat zij in eerste instantie dacht dat het klopte wat klagers advocaat zei. Verder heeft de beklagrechter volgens de directeur ten onrechte overwogen dat de lijst met in beslag genomen voorwerpen niet compleet
is, aangezien de processtukken niet op de lijst staan vermeld. De processtukken staan niet op de lijst vermeld omdat deze niet in beslag zijn genomen. De flyers staan wel vermeld op de lijst. Dat aan klager een tegemoetkoming van € 75,= is toegekend,
is
volgens de directeur dan ook onredelijk.
d. Indien misdragingen worden geconstateerd, wordt hiervan een schriftelijk verslag opgemaakt. Naar aanleiding van een schriftelijk verslag kan de directeur pas een straf opleggen. Er is nooit een schriftelijk verslag opgemaakt en er is daarom ook geen
bewijs.
3. De beoordeling
Klager heeft verzocht om getuigen te horen en subsidiair om de directeur te verzoeken de e-mailwisseling met het personeel te overleggen. Nu de beroepscommissie zich op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting voldoende ingelicht acht om op
het beroep te beslissen, wijst zij de verzoeken af.
Het beklag onder a. en b. betreft de wijze waarop de celinspectie op 26 januari 2012 is uitgevoerd en het feit dat klagers procesdossier deels in beslag is genomen. Niet duidelijk is geworden welke uit klagers cel weggenomen spullen aan klager zijn
teruggegeven en wanneer dit is gebeurd. Het procesdossier is niet vermeld op de lijst met in beslag genomen voorwerpen, omdat dit volgens de directeur niet in beslag is genomen. Gebleken is in ieder geval dat een doos met - onder meer - processtukken
uit klagers cel is gehaald. De beroepscommissie is van oordeel dat tijdens de celinspectie ter plaatse direct had moeten worden bezien of zich processtukken op de cel bevonden. Deze hadden niet uit klagers cel mogen worden gehaald. Verder is voldoende
aannemelijk geworden dat de flyers deel uitmaakten van het procesdossier en dat de flyers niet had mogen worden vernietigd. Uit het voorgaande volgt dat klagers beroep ten aanzien van het beklag onder a. gegrond is en dat van de directeur ongegrond. De
beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager. Het beroep van de directeur ten aanzien van het beklag onder b. zal ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal worden bevestigd.
De
beroepscommissie kan zich verenigen met de hoogte van de toegekende tegemoetkoming van € 75,= en verklaart daarom het door klager ingestelde beroep ten aanzien van het beklag onder b. - dat alleen de hoogte van de tegemoetkoming kan betreffen - in
zoverre ongegrond.
Hetgeen klager ten aanzien van het beklag onder c. heeft aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagrechter. Klagers beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.
Het beklag onder d. betreft het niet optreden van de directeur ten aanzien van medegedetineerden van klager. Naar het oordeel van de beroepscommissie is onvoldoende gebleken dat sprake is van een jegens klager door of namens de directeur genomen
beslissing. De manier waarop de directeur in het algemeen de orde en veiligheid op de afdeling handhaaft, is niet beklagwaardig. Klager zal daarom alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard in het beklag onder d.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van klager ten aanzien van het beklag onder a. gegrond en dat van de directeur ongegrond en vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Zij verklaart het beroep van de directeur ten aanzien van het beklag onder b. ongegrond en zij verklaart het beroep van klager, gericht tegen de hoogte van de tegemoetkoming, ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.
Zij verklaart het beroep van klager ten aanzien van het beklag onder c. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
De beroepscommissie verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag onder d. en vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en prof. dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 2 november 2012
secretaris voorzitter