Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2446/GB, 17 oktober 2012, beroep
Uitspraakdatum:17-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/2446/GB

Betreft: [klager] datum: 17 oktober 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. van Dam, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 juli 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein of de locatie Norgerhaven te Veenhuizen afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 5 augustus 2009 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Zuid te Arnhem.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager ondervindt stress in de locatie Zuid vanwege de grootte van zijn afdeling. Deze stress heeft klager niet ondervonden in de p.i. Nieuwegein. De bezoekers van klager wonen in de directe nabijheid van de p.i. Nieuwegein. Klager heeft aangegeven dat
hij ook teruggeplaatst zou willen worden naar de locatie Norgerhaven, omdat hij in deze locatie niet de stress heeft ondervonden die hij in de locatie Zuid ondervindt. Gelet op klagers strafrestant is het van belang dat hij zijn detentie uitzit in een
inrichting waarin hij geen stress ondervindt. Uit klagers detentieverleden blijkt dat klager zich goed gedraagt in inrichtingen waarin hij geen stress ondervindt. De reden voor overplaatsing van klager vanuit de locatie Norgerhaven wordt thans
onderzocht door de Commissie van Toezicht (CvT). De CvT heeft in de zaken van andere betrokkenen tegen wie dezelfde aantijgingen bestonden in het voordeel van deze betrokkenen geoordeeld. De reden van overplaatsing vanuit de locatie Norgerhaven dient
derhalve vooralsnog met nuance te worden bezien.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 11 mei 2012 is klager samen met een aantal medegedetineerden overgeplaatst vanuit de locatie Norgerhaven, omdat er sterke aanwijzingen waren dat klager samen met medegedetineerden voorbereidingen aan het treffen was voor een ontvluchting. Hierbij
zou
het tevens gaan om invoer van telefoons en wapens. Klager heeft verzocht om overplaatsing naar de p.i. Nieuwegein vanwege bezoektechnische redenen. De selectiefunctionaris heeft dit verzoek, gelet op klagers strafrestant en zijn recente overplaatsing,
afgewezen. De locatie Zuid is vanuit Utrecht goed bereikbaar. In beroep wordt gesteld dat klager stress ondervindt in de locatie Zuid. Hierover is bij de selectiefunctionaris niets bekend. Klager functioneert goed in de locatie Zuid en hij heeft
contact
gehad met een psycholoog. De psycholoog heeft klager arbeidsgeschikt verklaard.

4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat
niet
uit de stukken is gebleken dat klager stress ondervindt in de locatie Zuid en dat klager dit evenmin op een andere wijze aannemelijk heeft gemaakt. Het feit dat klagers bezoek in de nabijheid van de p.i. Nieuwegein woont, kan evenmin een grond voor
overplaatsing vormen. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van de detentie en zij vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. Hetgeen klager heeft aangevoerd kan niet als een dergelijke bijzondere omstandigheid
worden
aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 17 oktober 2012

secretaris voorzitter

Naar boven