Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1309/GA, 19 oktober 2012, beroep
Uitspraakdatum:19-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1309/GA

betreft: [klager] datum: 19 oktober 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 april 2012 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 september 2012, gehouden in de p.i. Vught, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Vught, gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting zorg was gedragen, heeft hij daarvan geen
gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens de aanhoudende onheuse bejegening van het personeel door klager.

De beklagcommissie heeft het beklag formeel gegrond en materieel ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beklagcommissie heeft aan klager een tegemoetkoming van € 5,= toegekend.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het beklag is gegrond verklaard, omdat de schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf niet voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt. Nu deze
schriftelijke mededeling niet in orde is, had aan klager geen disciplinaire straf mogen worden opgelegd. De beslissing van de beklagcommissie, inhoudende dat de directeur de straf terecht heeft opgelegd, is derhalve onjuist. Bovendien heeft de
directeur
andere documenten, dan die aan klager waren uitgereikt, naar de beklagcommissie gestuurd, waardoor er sprake is van fraude. Klager wil een hogere tegemoetkoming ontvangen.

De directeur kan zich verenigen met de uitspraak van de beklagcommissie. De directeur erkent dat er formele gebreken aan de strafoplegging kleven. De disciplinaire straf is evenwel terecht opgelegd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat, indien aan de oplegging van een disciplinaire straf een formeel gebrek kleeft, dit niet betekent dat de disciplinaire straf ten onrechte is opgelegd en ten uitvoer is gelegd. Met de beklagcommissie is de
beroepscommissie van oordeel dat, hoewel de schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf niet onverwijld aan klager is uitgereikt, de directeur in redelijkheid heeft kunnen beslissen om aan klager de bestreden disciplinaire straf op te leggen.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan derhalve naar het oordeel van de beroepscommissie niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie zal het beroep, voor zover dat is gericht tegen de ongegrondverklaring van
het beklag, ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre bevestigen.

Ten aanzien van de beslissing van de beklagcommissie een tegemoetkoming van € 5,= toe te kennen overweegt de beroepscommissie het volgende. Gelet op de door de beroepscommissie in soortgelijke gevallen toegekende tegemoetkoming – namelijk, in geval van
een formeel gebrek bij de strafoplegging, € 2,50 per dag dat een gedetineerde een disciplinaire straf van opsluiting in eigen cel heeft ondergaan – kan de beroepscommissie zich niet verenigen met de hoogte van de toegekende tegemoetkoming. Derhalve zal
het beroep, voor zover dat is gericht tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming, gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre worden vernietigd. De beroepscommissie zal aan klager een hogere tegemoetkoming
toekennen,
namelijk € 10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep, voor zover dat is gericht tegen de ongegrondverklaring van het beklag, ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep, voor zover dat is gericht tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming, gegrond en vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van €
10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en prof. dr. A.M. van Kalmthout, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 19 oktober 2012

secretaris voorzitter

Naar boven