Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1204/GA, 19 oktober 2012, beroep
Uitspraakdatum:19-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1204/GA

betreft: [klager] datum: 19 oktober 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Roermond,

gericht tegen een uitspraak van 2 april 2012 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 september 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord mr. H. Külcü, kantoorgenoot van klagers raadsman mr. M.M.H. Zuketto, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de
locatie Roermond. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een strafcel, wegens klagers betrokkenheid bij een vechtpartij met een medegedetineerde.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. Aan klager is een tegemoetkoming van € 70,= toegekend.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagcommissie heeft beslist dat de directeur onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de toedracht van het voorval, waardoor de
strafwaardigheid
van klagers gedrag niet voldoende kan worden bepaald. Volgens de beklagcommissie had de directeur de gedetineerde, die het gehele incident heeft waargenomen, moeten horen. De directeur is van oordeel dat hij voldoende onderzoek heeft gedaan naar (de
aanleiding van) het incident. Van het incident heeft het personeel een schriftelijk verslag gemaakt, waarvan de directeur kennis heeft genomen. De directeur heeft de twee personeelsleden, die de vechtpartij hebben waargenomen, gehoord en heeft bij het
personeel nagevraagd wat de relatie was tussen de betrokken gedetineerden. Voorts heeft de directeur de twee betrokken gedetineerden uitvoerig gehoord. Beide gedetineerden geven een andere verklaring voor de oorzaak van de vechtpartij en beschuldigen
elkaar over en weer. De directeur heeft de gedetineerde, die het gehele incident zou hebben waargenomen, niet gehoord omdat is gebleken dat deze een vriendschappelijk band heeft met klager. Op basis van de ingewonnen informatie is het de directeur
duidelijk geworden dat beide gedetineerden over weer hebben geslagen en geduwd, met als gevolg dat door het personeel alarm is geslagen. Wat de aanleiding van de vechtpartij ook moge zijn geweest, het gedrag van klager is strafwaardig. Een
disciplinaire
straf van tien dagen opsluiting in een strafcel is conform het in de inrichting geldende sanctiebeleid. Desgevraagd brengt de directeur naar voren dat de aard van het letsel dat gedetineerden oplopen als gevolg van een vechtpartij, niet per definitie
iets hoeft te zeggen over de mate van betrokkenheid van een gedetineerde bij de vechtpartij.

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft plotseling een klap op zijn hoofd gekregen van een medegedetineerde, die daarbij een voorwerp in zijn hand had. De reden voor deze klap
is
klager volstrekt onduidelijk. Klager is daarvan erg geschrokken, voelde zich in de hoek gedreven en heeft de medegedetineerde hardhandig van zich afgeduwd. Mogelijk is dit een flinke duw geweest, maar klager heeft in ieder geval niet geslagen. Er is
sprake van noodweer. De directeur heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de aanleiding van het incident. Uit het schriftelijk verslag blijkt dat het personeel slechts een deel van het incident heeft waargenomen. Een andere gedetineerde heeft het hele
incident waargenomen. De directeur had deze gedetineerde moeten horen. Uit de stukken blijkt niet dat deze gedetineerde op de hand van klager zou zijn. Klager heeft door de vechtpartij behoorlijke verwondingen aan zijn hoofd opgelopen, terwijl de
slaande medegedetineerde slechts licht gewond was aan zijn hand. De directer had aan klager nooit een disciplinaire straf mogen opleggen. De disciplinaire straf die de directeur heeft opgelegd is ook nog eens behoorlijk hoog. De door de directeur
genomen beslissing voldoet niet aan de eisen van redelijkheid en billijkheid.

3. De beoordeling
Uit het schriftelijk verslag van 22 januari 2012 maakt de beroepscommissie op dat het personeel heeft waargenomen dat er een vechtpartij plaatshad tussen klager en een medegedetineerde, waarbij door beide gedetineerden is geslagen en geduwd. Beide
gedetineerden hebben als gevolg van die vechtpartij verwondingen opgelopen. Op basis van hetgeen de directeur ter zitting heeft aangevoerd is het de beroepscommissie duidelijk geworden dat de directeur zijn beslissing niet slechts heeft gebaseerd op
het
schriftelijk verslag, maar dat hij nader onderzoek heeft gedaan naar het incident. Op grond van dat onderzoek, dat bestond uit het horen van de personeelsleden, die het incident hebben waargenomen, en van beide betrokken gedetineerden, is het de
directeur gebleken dat beide gedetineerden over en weer hebben geslagen en geduwd. De directeur heeft voorts weloverwogen ervoor gekozen om een andere gedetineerde, die het gehele voorval zou hebben waargenomen, niet te horen, omdat het de directeur is
gebleken dat deze gedetineerde op de hand is klager. Anders dan de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur voldoende onderzoek heeft gedaan naar (de aanleiding van) het incident. Op grond van de door de directeur verschafte
inlichtingen in combinatie met het schriftelijk verslag, acht de beroepscommissie het voldoende aannemelijk dat klager tijdens de vechtpartij fysiek geweld heeft gebruikt jegens de medegedetineerde. Dit gedrag is in strijd met de orde en veiligheid in
de inrichting en vormt voldoende grond voor het opleggen van een disciplinaire straf. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de directeur in redelijk heeft kunnen komen tot de bestreden beslissing, waarbij wordt opgemerkt dat een disciplinaire
straf van tien dagen opsluiting in een strafcel wegens betrokkenheid bij een vechtpartij niet als onredelijk en onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd
en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en prof. dr. A.M. van Kalmthout, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 19 oktober 2012

secretaris voorzitter

Naar boven