nummer: 12/1383/GA
betreft: [klager] datum: 19 oktober 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 24 april 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie De Boschpoort Breda,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 21 september 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie De Boschpoort Breda, gehoord. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid
bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens het te laat komen op de arbeid.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht. Het is klager niet te verwijten dat hij op 2 maart 2012 te laat op de arbeid is gekomen. In die week is hij namelijk begonnen met het innemen
van medicatie tegen onder andere slapeloosheid. Eén van de bijwerkingen die klager ondervindt van deze medicatie is vermoeidheid. De medische dienst is hiervan op de hoogte. Klager kon in de ochtend van 2 maart 2012, vanwege zijn medicatie, moeilijk
ontwaken uit zijn slaap. De arbeid begon die dag vroeg, om 8.00 uur. Klager heeft zich vier minuten te laat gemeld voor de arbeid. Hij heeft het personeel geprobeerd uit te leggen dat hij vanwege zijn medicatie te laat was, maar het personeel heeft
klager gezegd dat hij dan maar een wekker had moeten kopen. Klager was tot 2 maart 2012 nooit te laat gekomen voor een activiteit. Na 2 maart 2012 is klager ook nooit meer te laat gekomen.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In de schriftelijke reactie van 11 mei 2012 verzoekt de directeur de beroepscommissie klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroep, omdat het
beroepschrift niet voldoet aan de eisen die artikel 12.2 van huisregels daaraan stelt. Ter zitting heeft de directeur aangevoerd dat klager heeft erkend dat hij op 2 maart 2012 te laat voor de arbeid was. Conform het in de inrichting geldende
sanctiebeleid kan een gedetineerde voor het te laat komen op de arbeid een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting op eigen cel worden opgelegd. De p.i.w.-ers hebben een discretionaire bevoegdheid om te bepalen of bij de eerste keer te laat komen
meteen een rapport wordt aangezegd dan wel wordt volstaan met een waarschuwing. Desgevraagd antwoordt de directeur dat een gedetineerde die voor de eerste keer te laat is voor de arbeid in de meeste gevallen eerst een waarschuwing krijgt en dat hij pas
bij de volgende keer te laat komen wordt gestraft. Het is de directeur niet bekend of klager reeds eerder een waarschuwing heeft gekregen voor het te laat verschijnen op een activiteit. Het personeel wekt de gedetineerden ’s ochtends door op de
celdeuren te kloppen. De gedetineerden hebben dan ongeveer een kwartier de tijd om zich aan te kleden en om op het ‘vlak’ te verschijnen. Als een gedetineerde pas op het ‘vlak’ verschijnt nadat de groep, die uit zo’n honderd gedetineerden bestaat, is
vertrokken, is hij te laat. Dit was bij klager het geval. Klager slikte inderdaad medicijnen, die mogelijk vermoeidheid als gevolg kunnen hebben. Klager gebruikte die medicatie op dat moment wel al ruim twee weken. Bij de medische dienst was niet
bekend
dat klager last had van bijwerkingen van zijn medicatie.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 69, eerste lid, van de Pbw moet het met redenen omklede beroepschrift uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van de uitspraak onderscheidenlijk na die van de mondelinge mededeling van de uitspraak
worden ingediend. Nu klagers beroepschrift met redenen is omkleed en dateert van 27 april 2012 is voldaan aan de eisen die in artikel 69, eerste lid, van de Pbw aan het indienen van een beroepschrift worden gesteld. Klager kan derhalve worden ontvangen
in zijn beroep.
Uit de inlichtingen van de directeur blijkt dat een gedetineerde die voor de eerste keer te laat komt op de arbeid in de regel een waarschuwing krijgt en dat hem pas bij de volgende keer te laat komen een disciplinaire straf wordt opgelegd. Dit
uitgangspunt komt de beroepscommissie redelijk voor. Uit de stukken en de inlichtingen van de directeur blijkt niet dat klager reeds eerder een waarschuwing heeft gekregen voor het te laat komen op de arbeid dan wel een andere activiteit. Nu klager op
2
maart 2012 aldus voor de eerste keer te laat was voor de arbeid, had de directeur in dit geval naar het oordeel van de beroepscommissie kunnen volstaan met het opleggen van een voorwaardelijke disciplinaire straf. Niet is gebleken dat de directeur bij
zijn beslissing rekening heeft gehouden met het feit dat klager nooit eerder te laat is gekomen op de arbeid of een andere activiteit. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur om klager een
disciplinaire straf van drie dagen opsluiting op eigen cel op te leggen moet worden aangemerkt als onredelijk en onbillijk. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal
alsnog gegrond worden verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming van € 22,50 worden toegekend.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 22,50 =.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en prof. dr. A.M. van Kalmthout, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 19 oktober 2012
secretaris voorzitter