nummer : 12/1305/TA
betreft: [klager] datum: 23 oktober 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 17 april 2012 van de beklagcommissie bij de Pompestichting, locatie Nijmegen,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 13 juli 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker.
De vertegenwoordiger van het hoofd van de inrichting is vervolgens in de gelegenheid gesteld om nadere informatie in te winnen en aan de beroepscommissie te verstrekken. Op 24 juli 2012 is nadere informatie van klager ontvangen en op 31 juli 2012 is
nadere informatie namens het hoofd van de inrichting ontvangen op het secretariaat. Aan klager en het hoofd van de inrichting zijn kopieën van deze nadere informatie toegezonden.
De zaak is opnieuw geappointeerd ter zitting van de beroepscommissie van 5 oktober 2012 gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel. Klager en [...] zijn ter zitting gehoord.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover in beroep van belang
Het beklag betreft de verzending van klagers pakket aan de LOI.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager had een pakket boeken van de LOI ontvangen in verband met een cursus moderne bedrijfsadministratie, maar de cursus voldeed niet aan zijn verwachtingen en hij wilde de boeken terugsturen. Dit speelde zich af in november/december 2011. Klager is
door een sociotherapeutisch medewerkster S. B. begeleid naar het magazijn en heeft het pakket daar afgegeven. Hij hoefde niets te tekenen. Voor de verzending moest klager € 8,05 betalen. Hij heeft geen bonnetje ontvangen. De verzendkosten zijn niet
afgeschreven. Het LOI heeft hem op 7 januari 2012 een aanmaning gestuurd.
Hij heeft eerder ook door tussenkomst van dezelfde sociotherapeutisch medewerkster in september 2011 een pakket teruggestuurd en dat is wel goed gegaan. Voor het eerste pakket heeft hij ook geen track & trace bewijs gekregen.
Verzocht wordt om navraag te doen bij de sociotherapeutisch medewerkster S. B.
Uit een verslag van de bewonersraad, dat aan de beroepscommissie wordt overgelegd, volgt dat er rond de afhandeling van postpakketten veel ruis is en de afhandeling te wensen overlaat.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Bij de beklagcommissie ging het om een pakket dat in september 2011 zou zijn verstuurd. Er is een pakket voor hem verstuurd in augustus 2011. De postmede-werker herinnert zich geen tweede pakket. Nagekeken is of in december 2011 het tweede pakket zou
zijn verstuurd en dit was niet het geval.
Niet bekend is hoeveel pakketten er per dag worden aangeboden. De post wordt tweemaal per dag opgehaald.
Navraag kan worden gedaan bij de sociotherapeutisch medewerkster S. B.
Uit de nadere schriftelijke reactie namens het hoofd van de inrichting van 31 juli 2012 volgt dat de betreffende medewerkster zich niet kan herinneren dat zij klager in november 2011 heeft begeleid naar het magazijn om wederom een poststuk ter
verzending aan te bieden. Zij kan zich wel herinneren dat zij klager, naar aanleiding van het poststuk dat hij in augustus 2011 heeft aangeboden, heeft geadviseerd om zijn poststukken steeds aangetekend te verzenden.
Poststukken die door de brievenbus passen en die minder dan twee kilo wegen worden door verpleegden zelf gefrankeerd en gedeponeerd in brievenbussen op de afdelingen. Andere poststukken kunnen bij het magazijn ter verzending worden aangeboden.
Poststukken die meer dan twee kilo wegen en poststukken die aangetekend worden verstuurd, krijgen van het magazijn een zogenaamd track & trace nummer. Dit wordt altijd door het magazijn geregistreerd en door de financiële administratie afgeboekt van de
rekening van de verpleegde. Zowel bij het magazijn als de financiële administratie is nagevraagd of klager, buiten het poststuk dat hij aanbood in augustus 2011, in de periode van januari 2011 tot en met november 2011 een poststuk van meer dan twee
kilo
heeft aangeboden of dat klager een poststuk aangetekend heeft willen laten versturen. Het magazijn heeft aangegeven dat er geen track & trace nummer is geregistreerd door het magazijn en dat er ook geen frankeerkosten van klagers rekening zijn
afgeschreven.
In een rapportage van 3 november 2011 wordt gerefereerd aan een postpakket waarvan klager zou hebben aangegeven dat hij dit niet aangetekend wilde versturen, omdat dit te duur zou zijn.
Alle uitgaande post wordt dagelijks, behalve het weekend, in een gesloten postbak bij de portiers aangeleverd en om 17.30 uur opgehaald door een medewerker van Breed die er zorg voor draagt dat alle poststukken bij het sorteercentrum van Breed terecht
komen. Breed bezorgt zelf binnen de regio. TNT of Postnl buiten de regio. In het onderhavige geval kan niet worden aangetoond of het vermeende poststuk door toedoen van de inrichting, Breed of TNT/Postnl niet is bezorgd. Geadviseerd wordt wederom om in
de toekomst (kostbare) poststukken aangetekend te versturen.
Naar aanleiding van bovenstaande nadere reactie is op 31 juli 2012 door het secretariaat van de Raad de rapportage van 3 november 2011 opgevraagd bij de inrichting. Door de juridisch medewerker is toegelicht dat het rapport is opgemaakt door de staf.
Het rapport houdt het volgende in:
“03-11-2011, 15:08. Magazijn belde: Betrokkene heeft met staf een pakketje voor de LOI afgeleverd. Hij wil nu een verzendbewijs. Een verzendbewijs krijg je alleen als je iets aangetekend verstuurt. Er is door de magazijnmedewerker aan betrokkene
gevraagd of hij dit wilde, hetgeen hij niet wilde, omdat het te duur zou zijn. Hij kan dus géén verzendbewijs krijgen. Betrokkene moet dit nog horen. Het pakketje is wel verzonden, maar of het aankomt en in welke staat is dus vanaf nu niet langer de
verantwoordelijkheid van het magazijn.”
Ter zitting van 5 oktober 2012 is namens het hoofd van de inrichting het volgende aan het eerder ingenomen standpunt toegevoegd.
Het lijkt erop dat nu vaststaat dat klager inderdaad een tweede pakket heeft aangeboden aan het magazijn. Naar aanleiding van de aanvullende informatie is contact opgenomen met Postnl. De door klager verstrekte folder riep vragen op. Door een
medewerker
van de consumentenlijn van Postnl is meegedeeld dat het mogelijk is om voor een lager tarief een pakket van minder dan tien kilo zonder track & trace te versturen. Je plakt dan zelf de postzegels op het pakket. Mogelijk is dit in dit geval geschied.
Klager heeft hierop geantwoord dat hij het pakket ongefrankeerd heeft aangeboden en dat een lager tarief dan € 6,75 zonder track & trace niet mogelijk is, hetgeen door de overgelegde folder van Postnl wordt bevestigd.
Op 11 oktober 2012 is door de secretaris van de beroepscommissie telefonisch contact opgenomen met Postnl en de vraag gesteld of het mogelijk is om een pakket, dat niet door de brievenbus kan, lichter is dan tien kilo, voor een goedkoper tarief dan €
6,75 en zonder track & trace bewijs te verzenden door bijvoorbeeld zelf postzegels op dit pakket te plakken. Door de medewerker van de klantenservice van Postnl de heer E. D. is geantwoord dat dit niet mogelijk is. € 6,75 is voor een dergelijk pakket
het minimum tarief en bij een dergelijke verzending wordt een track & trace bewijs afgegeven.
3. De beoordeling
Uit de na de zitting van 13 juli 2012 door klager en de inrichting verstrekte informatie volgt dat klager op 3 november 2011 een pakket ter verzending aan de LOI heeft aangeboden aan het magazijn en uit een brief van de LOI van 7 januari 2012 wordt
opgemaakt dat de LOI het pakket niet heeft ontvangen en klager kosten daarvoor in rekening brengt.
Vast is komen staan dat klager gevraagd heeft om een verzendbewijs en dat hem is geantwoord dat dit alleen mogelijk is wanneer hij het pakket aangetekend en tegen hogere kosten zou versturen. Uit de door klager en Postnl verstrekte informatie volgt dat
dit niet juist is. Klager had voor het minimumtarief van € 6,75 het pakket, dat niet door de brievenbus kon en lichter was dan tien kilo, kunnen verzenden met afgifte aan klager van een track & trace bewijs. Dat de inrichting alvorens het pakket via
Postnl wordt verzonden gebruik maakt van een tussenpartij doet hieraan niet af. Indien klager een verzendbewijs was verstrekt, had hij aan kunnen tonen dat hij op 3 november 2011 het pakket ter verzending heeft aangeboden en dat het pakket niet meer in
zijn bezit was. De beroepscommissie is van oordeel dat door het niet verstrekken van een track & trace/verzendbewijs de inrichting klager de mogelijkheid heeft ontnomen om aan te kunnen tonen dat de vermissing van het pakket niet voor zijn rekening en
risico kwam.
Gelet op het bovenstaande zal de beroepscommissie het beroep van klager gegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag gegrond verklaren. Zij kent klager ter zake een tegemoetkoming toe van € 25,-.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van klager gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager ter zake een tegemoetkoming toe van € 25,-.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. C.F. Korvinus, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 23 oktober 2012
secretaris voorzitter