Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1590/TA, 29 oktober 2012, beroep
Uitspraakdatum:29-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1590/TA

betreft: [klager] datum: 29 oktober 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Steenbrink, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 mei 2012 van de beklagcommissie bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 september 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J. Steenbrink.
Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een maatregel van separatie (2012/031a), een maatregel van afzondering (2012/031b) en een maatregel van afdelingsarrest (2012/031c).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag ten aanzien van de separatie en de afzondering en het beklag ongegrond verklaard ten aanzien van het afdelingsarrest op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op 6 februari 2012 vond omstreeks 19.15 uur een kamercontrole plaats (waarbij in klagers kamer drie zakjes softdrugs zijn aangetroffen).
Tijdens die kamercontrole verbleef klager in een separeercel. Na de controle mocht klager niet terug naar zijn eigen kamer, maar moest hij naar een kale kamer op de afdeling, met slechts een matras, zonder bedhoes, kussen, televisie of radio. Hier
heeft
klager de nacht doorgebracht. Klager heeft wel zijn eigen kussen en een deken gekregen. De volgende ochtend mocht klager naar zijn eigen kamer. Toen is klager gehoord en is de maatregel van kamerafzondering opgelegd voor de duur van twee dagen. De
beslissingen klager te separeren en te laten overnachten in voornoemde kale kamer zijn genomen door de sociotherapeut (de achterwacht). Dit is in strijd met de Bvt. Voorts is feitelijk de kamerafzondering al ingegaan op 6 februari 2012 en niet pas op 7
februari 2012, zodat de beklagcommissie ook op dit punt klager ten onrechte niet-ontvankelijk heeft geacht. De drugs die klager op zijn kamer had, is door de staf naar binnen gesmokkeld. Klager wilde die aan de politie geven en had al eerder bij de
politie melding gemaakt van drugssmokkel door personeel van de inrichting. Ondanks klagers goede bedoelingen is hem afdelingsarrest opgelegd. Klager had van de drugssmokkel overigens nog geen aangifte gedaan.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep schriftelijk medegedeeld niets toe te voegen aan het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
De inlichtingen van de inrichting van 11 april 2012 houden in dat op 6 februari 2012 klager tijdelijk in een separeerruimte is ingesloten in verband met een kamercontrole en dat voorts op dezelfde dag, na het aantreffen van de softdrugs, is besloten
klager in te sluiten en dat hem op 7 februari 2012 de maatregel van kamerafzondering is opgelegd.

Met betrekking tot klacht 2012/031a overweegt de beroepscommissie als volgt.
Op grond van artikel 57, tweede lid, van de Bvt staat tegen een beslissing tot separatie beklag open, nadat de separatie een dag heeft geduurd. De beroepscommissie overweegt dat – nu klager na de kamercontrole dezelfde dag nog terug naar de afdeling is
gegaan en in een kale c.q. prikkelarme kamer is geplaatst – klager niet kan worden ontvangen in zijn beklag.

Met betrekking tot de klachten 2012/031b en 2012/031c overweegt de beroepscommissie als volg.
Ingevolge artikel 57, derde en vierde lid, Bvt staat tegen een beslissing tot afzondering beklag open, nadat de afzondering twee dagen heeft geduurd, waarbij de dag waarop de beslissing tot afzondering is genomen buiten beschouwing blijft. De
beroepscommissie acht aannemelijk dat de kamerafzondering van klager feitelijk is aangevangen op 6 februari 2012 toen klager niet terug mocht naar zijn eigen kamer, maar werd geplaatst op een prikkelarme kamer van zijn afdeling. De omstandigheid dat
klager eerder die dag nog vier uur met medepatiënten heeft verbleven maakt dit niet anders. Klager is derhalve ontvankelijk in zijn beklag.
Nu tijdens de kamercontrole drie zakjes softdrugs zijn gevonden, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing om de maatregel van kamerafzondering en aansluitend afdelingsarrest op te leggen niet als onredelijk en onbillijk kan worden
aangemerkt. De enkele stelling dat klager de drugs onder zich had om aan te politie te geven, doet hier niet aan af. De beroepscommissie beslist daarom als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van klacht 2012/031a ongegrond. Voorts verklaart de beroepscommissie klager alsnog ontvankelijk in klacht 2012/031b en, verklaart deze klacht, evenals klacht 2012/031c, ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. R.P.G.L.M. Verbunt en mr.drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 29 oktober 2012

secretaris voorzitter

Naar boven