nummer: 12/2149/TB
betreft: [klager] datum: 29 oktober 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I. Vreeken, namens
[...], geboren op [1990], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 11 juli 2012 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Ter zitting van de beroepscommissie van 13 september 2012, gehouden in de locatie Eikenstein van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Heuvelrug te Zeist, zijn gehoord klagers raadsman mr. I. Vreeken en namens de Staatssecretaris: [...] en [...],
werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie, en [...] (afdeling Individuele Jeugdzaken), dr. [...], kinderpsychiater bij j.j.i. Avenier, en [...], psychiater bij FPC Oldenkotte.
Klagers raadsman heeft meegedeeld dat klager wel ter zitting wilde verschijnen, maar net bij Pivot4 care is gestart, geen treinkaartje kon bekostigen en derhalve ervoor gekozen heeft om niet ter zitting te verschijnen.
Het lid prof. dr. Th.A.H. Doreleijers was verhinderd om ter zitting te verschijnen en zal op grond van de stukken de zaak medebeoordelen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager te plaatsen in FPC Oldenkotte te Rekken.
2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak een p.i.j.-maatregel opgelegd die op 17 oktober 2008 is ingegaan. Hij heeft vervolgens in verschillende justitiële jeugdinrichtingen verbleven, laatstelijk in j.j.i. Avenier, locatie
Kolkemate
te Zutphen.
De rechtbank Dordrecht heeft op 30 maart 2012 beslist om klagers p.i.j.-maatregel met zes maanden te verlengen.
Bij beslissing gedateerd 11 juli 2012 heeft de Staatssecretaris beslist klager te plaatsen in FPC Oldenkotte. Deze plaatsing is op 12 juli 2012 gerealiseerd. Klager verbleef in FPC Oldenkotte op een afdeling voor intensieve zorg.
Het gerechtshof Arnhem heeft op 6 september 2012 beslist om de beslissing van de rechtbank Dordrecht van 30 maart 2012 te vernietigen en klagers p.i.j.-maatregel voor twintig weken te verlengen, waardoor de p.i.j.-maatregel afliep op 6 september 2012.
Klager verblijft inmiddels bij Pivot4 care te Zwolle.
3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is tegen beter weten in geplaatst in FPC Oldenkotte. Deze beslissing is heel schadelijk voor klager geweest. Gesteld is dat de plaatsing in FPC Oldenkotte meerwaarde zou hebben voor klagers resocialisatie. Dit was niet juist. Klager is op een
observatieafdeling geplaatst en zijn verloven zijn ingetrokken. Bij de plaatsing in Oldenkotte zijn alle vrijheden stop gezet. In Oldenkotte is hem gezegd dat de observatie acht tot vijftien maanden zou duren. In j.j.i. Avenier had klager vijfmaal per
week onbegeleid verlof en was hij goed op weg met het STP. Er waren gesprekken gaande om zijn resocialisatie via Pivot4 care plaats te laten vinden en bekend was dat de rechtbank Dordrecht de p.i.j.-maatregel met zes maanden had verlengd. Bij j.j.i.
Avenier was bekend dat langer vasthouden contraproductief werkte, dat intern er sprake is van een verhoogd risico, maar dat dat extern er niet is. Klagers onbegeleide verloven verliepen uitstekend. Toegegeven wordt dat klager zich ernstig heeft
misdragen voor de zitting bij de rechtbank Dordrecht . J.j.i. Avenier heeft toen het advies om klagers p.i.j.-maatregel met drie maanden te verlengen, gewijzigd en een verlenging van zes maanden geadviseerd. De rechtbank heeft j.j.i. Avenier
meegegeven
dat zij zich tot het uiterste zou dienen in te spannen om het resocialisatietraject te laten slagen. Klager heeft echter drie maanden lang geen contact met een gedragsdeskundige gehad. Dit leek een punitief karakter te hebben. Het beklag dat klager
hiertegen had ingediend, is door de beklagcommissie gegrond verklaard.
Uit het observatieverslag van 4 juli 2012 van j.j.i. Avenier blijkt dat positief over klager werd geoordeeld en dat uitgegaan werd van een STP bij Pivot4 care. J.j.i. Avenier heeft zelf ook gesprekken met Pivot4 care gevoerd. Bij de verlengingszitting
van het gerechtshof Arnhem op 30 augustus 2012 is ook de heer W. van Pivot4 care gehoord. Het traject bij Pivot4 care is heel concreet ingevuld. Onbegrijpelijk is dan ook dat op 4 juli 2012 het voornemen is vernomen om klager over te plaatsen naar FPC
Oldenkottte en dat op 11 juli 2012 de plaatsingsbeslissing is genomen. J.j.i. Avenier hanteerde blijkbaar een dubbele agenda.
Na klagers plaatsing in FPC Oldenkotte heeft de raadsman geïnformeerd bij de behandelcoördinator hoe klagers plaatsing op een observatieplaats zich verhield met klagers spoedige resocialisatie. De behandelcoördinator gaf aan niets van klager te weten
en
het dossier nog niet te hebben gezien.
Klager is niet meegedeeld dat bij plaatsing in een tbs-inrichting zijn verloven van rechtswege zouden vervallen. Onbegrijpelijk is dat ervan uit wordt gegaan dat klager gemotiveerd zou zijn om mee te werken aan het traject in FPC Oldenkotte. Klager
waste en kookte zelf, was geheel zelfvoorzienend. Klager is niet meegedeeld dat al zijn vrijheden zouden worden ingetrokken.
Op het bezwaarschrift van 4 juli 2012 tegen de voorgenomen beslissing tot plaatsing in FPC Oldenkotte is geen antwoord ontvangen. Contact is gezocht met de afdeling Plaatsing Forensische Zorg en geantwoord is dat beroep kon worden aangetekend tegen de
beslissing tot plaatsing. In de beslissing wordt verwezen naar een brief van 23 mei 2012 die de raadsman nog steeds niet heeft ontvangen.
Er is een volstrekt verkeerde inschatting gemaakt en er zijn grote fouten gemaakt. Ook indien er geredeneerd wordt dat dit een minderjarige betreft met “extra lastige gedragsproblematiek” had dit moeten leiden tot meer professionele daadkracht en
zorgvuldigheid binnen de jeugdinrichtingen zelf. Verzocht wordt om het beroep gegrond te verklaren en klager een schadevergoeding/tegemoetkoming toe te kennen.
Voor wat betreft de hoogte van de schadevergoeding/tegemoetkoming refereert de raadsman zich aan het oordeel van de beroepscommissie.
Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
De beslissing tot plaatsing van een p.i.j.’er in een tbs-inrichting kan niet door de selectiefunctionaris worden genomen, maar wel door de Staatssecretaris.
Het verzoek van j.j.i. Avenier om klager te plaatsen in FPC Oldenkotte is via de selectiefunctionaris ontvangen op de afdeling Plaatsing Forensische Zorg. Het verzoek is beoordeeld en door het hoofd van de afdeling is namens de Staatssecretaris
beslist,
nadat uitputtend geprobeerd was om een oplossing te vinden in de jeugdsector, om klager in FPC Oldenkotte te plaatsen.
Meegenomen is dat de p.i.j.-maatregel met zes maanden was verlengd. Van j.j.i. Avenier was vernomen dat zij wederom om een verlenging van de p.i.j.-maatregel zou vragen. Vanuit FPC Oldenkotte zouden er meer mogelijkheden zijn om klager te
resocialiseren. De bedoeling was dat verloven weer snel zouden worden aangevraagd.
Op het moment dat de beslissing is genomen, was niet te voorzien hoe lang de p.i.j.-maatregel nog zou duren. De constatering van de advocaat-generaal dat de plaatsing in FPC Oldenkotte klagers resocialisatie heeft doorkruist is een constatering
achteraf.
Bij de beslissing zijn de resocialisatiemogelijkheden in FPC Oldenkotte meegewogen. Niet te voorzien was hoe klagers gedrag zou zijn na plaatsing in FPC Oldenkotte. Door zijn agressief gedrag stagneerde de resocialisatie van klager in FPC Oldenkotte.
Niet verwacht werd dat het gerechtshof klagers p.i.j.-maatregel zou beëindigen. In theorie kon de p.i.j.-maatregel tot 2014 worden verlengd. De bedoeling was om klager zo kort mogelijk in observatie te plaatsen en zo spoedig mogelijk de
resocialisatiefase in te gaan en klager gefaseerd naar buiten te laten gaan. Veronderstelling was dat dit beter zou aanslaan bij klager. Zijn gedrag heeft dit doorkruist.
Vanaf maart/april 2012 werd al de mogelijkheid besproken om klager in FPC Oldenkotte te plaatsen. Zijn STP was vastgelopen. Er was sprake van escalatie. Onzeker was voor welke duur de p.i.j.-maatregel zou worden verlengd. De mogelijkheid bestond dat
klager over twee maanden op straat zou staan, hetgeen niet wenselijk was.
De beslissing tot plaatsing in FPC Oldenkotte is genomen op basis van inschatting.
Er wordt vanuit gegaan dat klager is geïnformeerd over hoe de resocialisatie vanuit Oldenkotte zou gaan plaatsvinden en dat zijn verlof van rechtswege zou worden beëindigd. Klager is nu geplaatst in Pivot4 care maar ook van die plaatsing is niet bekend
of het goed zal gaan.
De gedragsdeskundige verbonden aan j.j.i. Avenier heeft het volgende toegevoegd:
Klager verbleef op een speciale afdeling van j.j.i. Avenier, de ITA. Naarmate de datum van beëindiging van klagers p.i.j.-maatregel dichterbij kwam, nam zijn agressie fors toe. Hij heeft heel lang in een jeugdgevangenis verbleven en er was sprake van
hospitalisatie. Vanuit een j.j.i. zijn er niet zo veel mogelijkheden om een jeugdige geleidelijk aan terug te brengen in de maatschappij. Vanuit FPC Oldenkotte waren er meer mogelijkheden. Zo zijn er zelfstandige woningen binnen de muren van
Oldenkotte.
Vanuit het belang van en de zorg voor klager is geadviseerd om hem in FPC Oldenkotte te plaatsen.
Op de vraag van de beroepscommissie hoe dit zich verhoudt met het gegeven dat klager in FPC Oldenkotte op een observatieafdeling zou worden geplaatst en wetende dat zijn verlof zou worden ingetrokken, heeft de gedragsdeskundige geantwoord dat dit is
besproken in het overleg met FPC Oldenkotte. Tevoren was niet bekend hoe lang de observatieperiode zou duren. Volgens de gedragsdeskundige is door de behandelcoördinator van j.j.i. Avenier aan klager uitgelegd dat de verloven van rechtswege zouden
vervallen. Er zal gezegd zijn dat hij zo snel mogelijk zou doorstromen.
Op de vraag van de beroepscommissie waarom de inrichting niet open is geweest over het tweede traject dat werd gevolgd, het doorplaatsen naar FPC Oldenkotte, heeft de gedragsdeskundige geantwoord dat niet duidelijk was of het tweede traject mogelijk
zou
zijn en hoe de rechtbank over de verlenging van de p.i.j.-maatregel zou oordelen.
Opgemerkt wordt dat klagers onbegeleid verlof niet zonder problemen is verlopen. Er is melding gedaan dat hij meisjes lastig viel in winkels. Er zijn klachten ingediend. Kortom: er waren signalen ontvangen dat het niet goed ging.
De gedragsdeskundige verbonden aan FPC Oldenkotte heeft aangevoerd dat het behandelteam bijeen is geweest en de casus heeft besproken. Een gefaseerde resocialisatie zou bij FPC Oldenkotte mogelijk zijn. Bij plaatsing vindt altijd eerst observatie
plaats. Verloven worden bij (over)plaatsing in/naar een tbs-inrichting van rechtswege ingetrokken. Dit is duidelijk besproken met de behandelcoördinator van j.j.i. Avenier. Klager is gezegd dat de verloven zo spoedig mogelijk weer zouden worden
opgestart/aangevraagd. De inrichting werd echter geconfronteerd met klagers agressie. Er was sprake van spugen, dreigen, onzedelijk benaderen van personeel, seksueel getinte opmerkingen. Beslist is om hem langer op de observatieafdeling/afdeling voor
intensieve zorg te houden. Bedoeling was om hem daarna versneld te plaatsen in een HAT-woning binnen de muren van FPC Oldenkotte. Er werd vanuit gegaan dat klagers p.i.j.-maatregel weer verlengd zou worden en dat klager zou meewerken. Het is
begrijpelijk dat klager het niet fijn vond dat zijn verloven werden ingetrokken, maar zo werkt het nu eenmaal.
Klager heeft na zijn invrijheidstelling dreigementen geuit.
4. De beoordeling
Klager was een p.i.j.-maatregel opgelegd. Op grond van artikel 77s, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht kan de Minister van Veiligheid en Justitie de tenuitvoerlegging van de p.i.j.-maatregel opdragen aan een j.j.i. of doet hij de veroordeelde
elders opnemen.
Artikel 4, eerste lid aanhef en onder f, van de Bvt bepaalt dat in een tbs-inrichting personen kunnen worden opgenomen aan wie met toepassing van artikel 77s van het Wetboek van Strafrecht de p.i.j.-maatregel is opgelegd.
De j.j.i. Avenier heeft aanvankelijk in het advies van 15 februari 2012 geadviseerd om klagers p.i.j.-maatregel met drie maanden te verlengen. Na een ernstig incident heeft de inrichting haar advies op 29 maart 2012 gewijzigd en geadviseerd om de
maatregel met zes maanden te verlengen. Overeenkomstig dit laatste advies heeft de rechtbank Dordrecht de p.i.j.-maatregel bij beslissing van 30 maart 2012 met zes maanden verlengd.
Op 4 juli 2012 is door j.j.i. Avenier een observatieverslag opgemaakt waaruit volgde dat sprake was van grote positieve verandering bij klager. Er waren de afgelopen periode weinig conflicten geweest en klager, een begeleider bij Pivot4 care en
medewerkers van de j.j.i. waren druk bezig om klagers STP bij Pivot4 care vorm te geven. Onbegeleid verlof verliep goed. Het afgelopen jaar waren er tijdens verlof geen incidenten te benoemen.
Klager is op 4 juli 2012 mondeling meegedeeld dat het voornemen bestond om klager in FPC Oldenkotte te plaatsen, hetgeen geheel in strijd is met de inhoud van het hiervoor gemelde observatieverslag dat op dezelfde datum is opgemaakt.
Uit de toelichting ter zitting is gebleken dat j.j.i. Avenier sinds maart/april 2012 gesprekken met FPC Oldenkotte voerde om dit - tweede - traject voor te bereiden. Niet aannemelijk is geworden dat klager hierover is geïnformeerd.
De beroepscommissie overweegt dat namens de Staatssecretaris is meegedeeld dat bij het nemen van de bestreden beslissing ervan uit is gegaan dat klager goed mee zou werken aan zijn plaatsing in FPC Oldenkotte en dat klagers p.i.j.-maatregel nogmaals
zou
worden verlengd. De beroepscommissie is van oordeel dat deze veronderstelling niet op goede gronden rust. Gelet op klagers voorgeschiedenis, zoals omschreven in de stukken, de verwachting dat voortzetting van gesloten behandeling contraproductief zou
werken ten aanzien van de behandeling en het feit dat klagers vrijheden door de plaatsing in FPC Oldenkotte (van rechtswege) zijn ingetrokken, kan de veronderstelling van de Staatssecretaris dat klager zich zou neerleggen bij de beslissing tot
plaatsing
in FPC Oldenkotte en goed zou meewerken niet als reëel worden aangemerkt. De beroepscommissie stelt voorts vast dat de Staatssecretaris ook niet kon uitgaan van de veronderstelling dat klagers p.i.j.-maatregel nogmaals zou worden verlengd, nu de j.j.i.
Avenier geadviseerd heeft om de maatregel met een termijn van zes maanden, en niet langer, te verlengen.
Daarbij komt dat klager op een observatieafdeling/afdeling voor intensieve zorg was geplaatst en is meegedeeld dat hij daar langere tijd diende te verblijven, hetgeen niet strookt met de intentie om klagers resocialisatietraject te laten aansluiten op
de ingezette weg en de resocialisatie zo spoedig mogelijk te laten aanvangen.
De beroepscommissie overweegt voorts dat in het traject voorafgaand aan de bestreden beslissing en overigens ook na de plaatsing in FPC Oldenkotte er veel is misgegaan in de communicatie tussen klager, de raadsman en de inrichtingen.
Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen moet de beslissing klager te plaatsen in FPC Oldenkotte, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onzorgvuldig, onredelijk en onbillijk worden geacht. Het beroep zal derhalve gegrond worden
verklaard.
Klager heeft ten gevolge van de inmiddels onjuist bevonden beslissing behandelachterstand opgelopen. Uit de beslissing van het gerechtshof Arnhem van 6 september 2012 volgt dat volgens de advocaat-generaal de overplaatsing van klager naar FPC
Oldenkotte
het resocialisatietraject van klager heeft vertraagd en contraproductief begon te werken. Voor een zodanig niet meer ongedaan te maken rechtsgevolg dient klager een tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie stelt deze vast op € 350,= voor
elke maand dat klager ten onrechte in FPC Oldenkotte heeft verbleven, in totaal € 700,=. Zij gaat ervan uit dat dit bedrag in nader overleg met klagers begeleider bij Pivot4 care zal worden aangewend voor klagers resocialisatie.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Staatssecretaris toekomende tegemoetkoming op € 350,= voor elke maand dat klager ten onrechte in FPC Oldenkotte heeft verbleven. Zij gaat ervan uit dat de tegemoetkoming van in totaal € 700,= in overleg met
klagers begeleider bij Pivot4 care zal worden aangewend voor klagers resocialisatie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter, drs. B. van Dekken en prof. dr. Th.A.H. Doreleijers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 29 oktober 2012
secretaris voorzitter