Nummer: 12/2357/GB
Betreft: [klager] datum: 30 oktober 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 23 juli 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 13 maart 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager verblijft inmiddels ruim zeventien maanden in een gesloten inrichting. Hij is in hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank. Klager wordt ervan beschuldigd geweld te hebben willen gebruiken tegen de politie door met een auto te willen
vluchten. Klager wil nu graag in staat gesteld worden aan zijn resocialisatie te werken. Klager is van eerdere verloven steeds netjes op tijd teruggekomen. Als hij niet naar een b.b.i. wordt overgeplaatst, dreigt klagers vriendin een einde te maken aan
de relatie. Klager heeft in de inrichtingen waar hij verbleef nooit verslag aangezegd gekregen en ook de urinecontroles waren steeds negatief. Hij werkt mee in een TR-traject en volgt daar ook een cursus voor. Klager wil graag kunnen werken aan een
goede terugkeer in de samenleving.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Aan klager is in eerste aanleg een veroordeling van vier jaar gevangenisstraf opgelegd met een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 10 jaar. Tijdens een vluchtpoging voor de politie heeft hij getracht de agenten aan te rijden en heeft hij
roekeloos gedrag ten toon gespreid. Tijdens de betreffende achtervolging heeft de politie schoten moeten lossen. Klager scoort hoog op de recidiveschaal en het ingeschatte risico op onttrekking aan behandelvoorwaarden is eveneens hoog. Hij heeft een
lang strafblad, waaruit kan blijken dat klager een notoire recidivist is. Vanuit het programma ‘Binnen Beginnen’ wordt momenteel negatief geadviseerd ten aanzien van het verlenen van vrijheden en ook het Openbaar Ministerie (OM) en de politie adviseren
negatief. Ook de directeur van klagers verblijfinrichting heeft negatief geadviseerd. Gelet op al die negatieve adviezen en de motivatie van die adviezen heeft de selectiefunctionaris besloten het verzoek om overplaatsing af te wijzen.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris komt naar voren dat vooralsnog gevreesd wordt dat klager, als hij thans zou worden geplaatst in een inrichting met regimaire verloven, zich schuldig zal maken aan (nieuwe) strafbare feiten. Hoewel
de stukken waarnaar in het inrichtingsadvies wordt verwezen – en mitsdien een deel van de feitelijke onderbouwing – ontbreken, is de inhoud van dat selectieadvies zodanig onderbouwd, dat thans moet worden geoordeeld dat die vrees voor recidive bij
plaatsing van klager in een inrichting met meer (regimaire) vrijheden reëel is. Gelet daarop kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr J.A.M. de Wit,
voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 30 oktober 2012
secretaris voorzitter