Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2761/GA, 30 oktober 2012, beroep
Uitspraakdatum:30-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2761/GA

betreft: [klager] datum: 30 oktober 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A.A. Charry, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 augustus 2012 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van een verzoek om algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft onvoldoende duidelijk gemotiveerd waarom het dossier van klager voldoende redengevend was om alsnog tot een afwijzing van het (eerder toegekende) verzoek om algemeen verlof over te gaan. Voorbeelden of incidenten die
redengevend
zouden kunnen zijn, ontbreken. Omtrent het vertrouwensbeginsel wordt niet aangegeven hoe dit beginsel wordt afgewogen tegen de nieuwe beslissing van de directeur. Klager betreurt het dat hem in verband met de – aldus de beklagcommissie – pijnlijke
vergissing en onvoldoende nauwkeurige administratieve verwerking van de verlofaanvraag geen excuses worden aangeboden. Klager vraagt om gegrondverklaring van het beroep met veroordeling van de verweerder in de kosten gemaakt bij de behandeling van het
beroep.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Bij beslissing van 4 juni 2012 heeft de directeur van de p.i. Lelystad aan klager algemeen verlof verleend, ingaande op 5 juni 2012 om 09.00 uur en eindigend op 7 juni 2012 om 21.00 uur. Op 5 juni 2012 is de (toewijzende) beslissing van de directeur
van
4 juni 2012 vervallen verklaard en is daarvoor in de plaats beslist dat het verzoek om algemeen verlof wordt afgewezen. Het beklag richt zich tegen die afwijzende beslissing van de directeur.

De vraag die beantwoording behoeft is of de directeur, in weerwil van het vertrouwen dat klager mocht hebben dat hij verlof verleend had gekregen op grond van de beslissing van 4 juni 2012, die eerdere beslissing op goede gronden mocht wijzigen in een
afwijzende beslissing.

Uit de door de directeur – tegenover de beklagcommissie – gegeven inlichtingen komt naar voren dat, voorafgaand aan de beslissing tot verlening van verlof, van 4 juni 2012, onvoldoende onderzoek is gedaan. Met name is toen geen aandacht geschonken aan
het feit dat aan klager (relatief) kort tevoren, te weten op 6 april 2012 en 27 april 2012, disciplinaire straffen waren opgelegd wegens – kortweg – agressief gedrag jegens een medegedetineerde (op 6 april 2012) en een personeelslid (op 27 april 2012).
Indien die feiten bij het nemen van de beslissing waren meegewogen, was het verzoek om algemeen verlof afgewezen.
Hoewel er op zich sprake was van goede gronden voor een afwijzing van het verzoek om algemeen verlof, mocht klager er op vertrouwen dat hem verlof zou worden verleend. De omstandigheid dat de bestreden beslissing van de directeur onzorgvuldig is
voorbereid kan hem immers niet worden tegengeworpen en hij mocht er op vertrouwen dat bij het nemen van die beslissing alle in aanmerking komende feiten en omstandigheden waren meegewogen. Gelet daarop moet de bestreden beslissing van de directeur, bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk en onbillijk worden geacht. Hierbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat verlof in dit geval ook overigens maatschappelijk niet onverantwoord is. De uitspraak van de beklagcommissie en
de bestreden beslissing van de directeur kunnen daarom niet in stand blijven.

Nu klager inmiddels niet meer gedetineerd is, acht de beroepscommissie termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming. Zij zal de hoogte daarvan vaststellen op € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij vernietigt de bestreden beslissing van de directeur.
Zij stelt vast dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 30 oktober 2012

secretaris voorzitter

Naar boven