Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2504/GB, 17 oktober 2012, beroep
Uitspraakdatum:17-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/2504/GB

Betreft: [klager] datum: 17 oktober 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 juli 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 2 augustus 2009 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Zuid te Arnhem.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager werkt al een paar maanden als afdelingsreiniger. Klager gedraagt zich goed in de locatie Zuid en hij is beleefd tegen het personeel. Klager doet overal zijn best voor.
Klagers mentor is tevreden over het functioneren van klager. De penitentiaire inrichtingsmedewerkers (piw-ers) zijn eveneens tevreden over klager. De opmerkingen van de selectiefunctionaris en de directeur van de locatie Zuid over klager zijn niet of
nauwelijks gemotiveerd en staan haaks op de opmerkingen van klagers mentor en de piw-ers. Tevens mag klagers verleden in de locatie Norgerhaven hem niet voor de rest van zijn detentieperiode blijven achtervolgen, omdat een eerder verzoek tot
overplaatsing naar de locatie Norgerhaven al op grond van deze reden is afgewezen. De aangetroffen contrabande betrof ‘slechts’ een flesje met vloeistof. De Commissie van Toezicht heeft reeds uitspraak gedaan in deze zaak en derhalve mag ook dit klager
niet voor de rest van zijn detentieperiode blijven achtervolgen. De directeur zou op 31 augustus 2012 aan klager hebben medegedeeld dat hij de afwijzing van klagers verzoek niet begrijpt, zodat de directeur wellicht afstand heeft genomen van zijn
eerdere advies. Op grond van een redelijke en billijke belangenafweging tussen de vele positieve ontwikkelingen en een aantal negatieve ontwikkelingen dient het belang van klager te prevaleren boven het belang van de selectiefunctionaris en de
directeuren van beide inrichtingen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om overplaatsing naar de locatie Norgerhaven vanwege bezoektechnische redenen. Klager verbleef in juli 2011 ook in de locatie Norgerhaven. Klager functioneerde slecht in deze inrichting. Uiteindelijk is klager overgeplaatst naar
een afdeling voor beperkt gemeenschapsgeschikte gedetineerden, vanwege het aantreffen van een grote hoeveelheid contrabande. Klager is in september 2011 overgeplaatst naar de locatie Zuid, omdat de afdeling voor beperkt gemeenschapsgeschikte
gedetineerden werd vervangen door een afdeling voor beheersproblematische gedetineerden. Klagers houding is goed in de locatie Zuid. Bij klager is echter contrabande aangetroffen en hij heeft meerdere keren positief gescoord bij een urinecontrole. De
laatste positieve score was minder dan twee maanden voor het opstellen van het selectieadvies en de beslissing van de selectiefunctionaris. De locatie Zuid geeft aan dat klagers gedrag nog niet echt verbeterd is en adviseert negatief ten aanzien van
klagers verzoek tot overplaatsing. Hetgeen klager heeft aangevoerd, vormt geen grond voor toewijzing van het verzoek. Klagers gedrag in de locatie Zuid is niet van dien aard dat een verzoek tot overplaatsing in overweging dient te worden genomen.

4. De beoordeling
Uit het selectieadvies van 2 juli 2012 komt naar voren dat klager om overplaatsing naar de locatie Norgerhaven heeft verzocht vanwege bezoektechnische redenen en omdat gedetineerden meer vrijheid hebben in de locatie Norgerhaven. Bezoekproblemen zijn
echter inherent aan het ondergaan van de detentie en zij vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. Klager heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd. Uit de stukken blijkt bovendien dat klager niet verstoken is van
bezoek. Hetgeen klager voor het overige heeft aangevoerd, kan niet tot een andere beoordeling leiden. Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit,
voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 17 oktober 2012

secretaris voorzitter

Naar boven