Nummer: 12/2439/GB
Betreft: [klager] datum: 17 oktober 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A. van Gemeren, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 25 juli 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 2 april 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat het negatieve advies niet is gemotiveerd. Klager heeft vernomen dat de p.i. Krimpen aan den IJssel positief is ten aanzien van een overplaatsing van klager naar een b.b.i. Klager begrijpt de overweging van de politie niet,
aangezien er betrokkenen in dezelfde inrichting als klager zijn gedetineerd. Klager heeft tevens meegewerkt aan de door de reclassering geïndiceerde interventies. Hij heeft een cognitieve vaardigheidstraining en een leefstijltraining gevolgd. Klager
betwist dat er gevaar voor recidive is. De relatie tussen klager en zijn broer is verbeterd. Zij hebben hun problemen uitgepraat. Klager is op zoek naar een ander verlofadres.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing naar een b.b.i. is gebaseerd op het negatieve advies van de officier van justitie te Rotterdam, het negatieve advies van de politie Rotterdam Rijnmond, het negatieve selectieadvies van de p.i. Krimpen
aan den IJssel en de afwijzing van klagers verzoek om algemeen verlof.
Indien een volgend verzoek om algemeen verlof wordt toegewezen en dit verlof goed verloopt, kan klager opnieuw worden aangeboden voor overplaatsing naar een b.b.i.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. Op grond van artikel 3 van de Regeling is het beschikken over een aanvaardbaar verlofadres één van de vereisten voor plaatsing in een b.b.i. Het door klager opgegeven verlofadres in Rotterdam Zuid kan, gelet op het onderbouwde negatieve advies
van de politie, niet worden aangemerkt als een aanvaardbaar verlofadres. De strafbare feiten waarvoor klager is veroordeeld, hebben zich afgespeeld in Rotterdam Zuid, waardoor een confrontatie met slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij de door
klager gepleegde strafbare feiten niet kan worden uitgesloten. Uit het selectieadvies blijkt bovendien dat klager op 4 maart 2012 en op 17 mei 2012 disciplinair is gestraft vanwege agressief gedrag en geweldgebruik. De beroepscommissie is derhalve van
oordeel dat de selectiefunctionaris, gelet op de aard van de door klager gepleegde delicten en het feit dat klager tot op heden nog geen vrijheden heeft genoten, in redelijkheid heeft kunnen beslissen dat klager vooralsnog niet in aanmerking komt voor
overplaatsing naar een b.b.i. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit,
voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 17 oktober 2012
secretaris voorzitter