Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1543/GA, 16 oktober 2012, beroep
Uitspraakdatum:16-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Activiteiten  v

Uitspraak

nummer: 12/1543/GA

betreft: [klager] datum: 16 oktober 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

gericht tegen een uitspraak van 10 mei 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i. gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 september 2012, gehouden in de p.i. Hoogeveen, zijn gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur, en [...], juridisch medewerker.

Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter.
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft de (structurele) weigering om klager aan buitensport te laten deelnemen c.q. de (structurele) weigering om klager tijdens de buitensport rondjes te laten lopen.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en aan klager (nog) geen tegemoetkoming toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Door en namens de directeur is in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Volgens klager kan hij in verband met gezondheidsredenen niet voetballen. Hij wil rondjes lopen als de andere gedetineerden buiten sporten. Dit is niet mogelijk. De buitenruimte is veel te klein. In de p.i. bestaat de buitensport uit voetbal. Klager
zou
een bal tegen zijn hoofd kunnen krijgen.
De inrichtingsarts heeft aangegeven dat klager op medische gronden en op advies van de
fysiotherapeut zeker twee keer per week de gelegenheid moet krijgen om binnen fitness te beoefenen. Dit advies is ook op schrift gesteld en bij de stukken gevoegd. Klager is aangeboden om tweemaal per week mee te fitnessen met een andere groep
gedetineerden en heeft dit geweigerd. Het is juist dat, als klager wel mee zou fitnessen met de andere groep, hij twee uur van zijn recreatie zou missen, maar in de p.i. wordt ruimschoots recreatie geboden en met twee uur minder recreatie wordt nog
steeds voldaan aan het wettelijk minimum.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit artikel 48, tweede lid en derde lid, van de Pbw volgt dat een gedetineerde recht heeft op lichamelijke oefening en het beoefenen van sport gedurende tenminste tweemaal drie kwartier per week voor zover de gezondheid van een gedetineerde zich
daartegen niet verzet en dat de directeur zorg draagt dat de daarvoor in aanmerking komende functionarissen in die activiteiten kunnen voorzien. In de Pbw is geen recht op sport in de buitenlucht opgenomen.

Door klager is gesteld en door de directeur niet betwist dat hij om medische redenen niet kan voetballen. Klager wenst tijdens de buitensport rondjes te lopen. Uit de informatie van de directeur volgt dat dit niet mogelijk is, omdat er tijdens de
buitensport wordt gevoetbald, de buitenruimte te klein is en klager riskeert om een bal tegen zich aan te krijgen.

Uit de door de directeur overgelegde schriftelijke aantekeningen volgt dat de inrichtingsarts en fysiotherapeut hebben geadviseerd om klager tweemaal per week te laten fitnessen. Aannemelijk is geworden dat de directeur klager vervolgens het aanbod
heeft gedaan om tweemaal per week een uur met een andere groep gedetineerden te fitnessen, maar dat klager dit heeft geweigerd. In dit licht gezien is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur aan de inspanningsverplichting, die volgt uit
artikel
48, tweede en derde lid, van de Pbw, heeft voldaan en dat weigering om klager rondjes tijdens de buitensport te laten lopen niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Zij zal derhalve het beroep van de directeur gegrond verklaren, de
uitspraak van de beklagrechter op dit punt vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt op dit punt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, dr. H.G. van de Bunt en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 16 oktober 2012

secretaris voorzitter

Naar boven