nummer: 02/336/TA
betreft: [klager] datum: 7 juni 2002
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 11 februari 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend doormr. C.F. Wassenaar, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak d.d. 31 januari 2002 van de beklagcommissie bij de tbs-kliniek De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 19 april 2002, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klagers raadsman mr. C.F. Wassenaar, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting mevrouw[...], sector manager bij die tbs-inrichting. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.
Klager is op 17 april 2002 in de tbs-kliniek De Kijvelanden gehoord door mr. S.L. Donker, lid van de Raad, bijgestaan door mevrouw mr. H.S. van Gemert, secretaris. Het hiervan opgemaakte verslag van horen is eveneens aangehecht.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a) de wijze en de route van vervoer door DV&O en de bejegening door medewerkers van DV&O;
b) de beslissing van het hoofd van de inrichting om klager met DV&O te laten vervoeren naar het ziekenhuis, en
c) het niet adequaat reageren door of namens het hoofd van de inrichting op het telefonisch contact van klager met personeel van de inrichting.
De beklagcommissie heeft klager met betrekking tot de onderdelen a) en b) van het beklag niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, en heeft het beklag ongegrond verklaard met betrekking tot onderdeel c) van het beklag, op degronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Allereerst wordt verwezen naar hetgeen door en namens klager ten overstaan van de beklagcommissie d.d. 18 januari 2002, alsmede door klager tijdens de hoorzitting d.d. 17 april 2002 is aangevoerd. Met betrekking tot de onderdelen b)en c) wordt daar namens klager nog het volgende aan toegevoegd.
Het gaat er in deze zaak om dat de inrichting, door de DV&O in te schakelen, wederom bewust het risico heeft genomen dat het vervoeren van klager zou mislukken. Het feit dat het hoofd van de inrichting klager heeft gekalmeerd, toenhet eenmaal was misgegaan in Gouda, doet daaraan niet af. Het hoofd kon tenslotte niet anders dan klager kalmeren en benadrukken dat hij vooral rustig moest blijven zitten tot men bij het Dijkzicht ziekenhuis was aangekomen.
Tijdens de beklagprocedure is er namens de inrichting op gewezen dat men niet anders kon dan voor de DV&O kiezen. Er was sprake van een personeelstekort, terwijl alleen acute situaties zich leenden voor andersoortig vervoer. Hetpunt is echter dat men weet dat in eerste instantie normaal ogende situaties bij klager nog al eens omslaan tot zeer nijpende en acute problemen. Het pakt bij klager nu eenmaal vaak anders uit dan gepland. Bovendien blijkt uit hetverslag van de beklagzitting dat de gemaakte afspraken over het vervoer van klager wijzigden na een woordenwisseling tussen klager en bepaalde medewerkers van de inrichting. Het lijkt er dus meer op dat klager ergens voor isgestraft. Hoe dat ook zij, er is door de inrichting bewust voor gekozen om klager in de situatie te brengen, waarin hij uiteindelijk is beland. Iedereen heeft recht op adequate medische zorg en adequaat vervoer, ongeacht de vraag ofer wel of niet sprake is van een ‘verlofkader’. In die zin heeft de inrichting derhalve verwijtbaar onzorgvuldig gehandeld.
Het is overigens ook voor klager van belang dat er een oplossing komt voor de huidige problematiek. Het is zeker niet zo dat klager vaak ten onrechte beklag en beroep instelt tegen de door of namens het hoofd van de inrichtinggenomen beslissingen. Klager wint zijn zaken vaak omdat er bij hem ook daadwerkelijk sprake is van ernstige fysieke klachten en een verminderde psychische weerstand, met welke rekening dient te worden gehouden bij het nemen vanbeslissingen. Als de inrichting dat niet doet, neemt zij bewust het risico dat het misgaat en verzuimt zij daarmee haar zorgplicht jegens klager op bevredigende wijze te betrachten.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het verlofkader, zoals dat ten overstaan van de beklagcommissie is genoemd door de inrichting, is wel degelijk van belang. Voor een dergelijk kader is een machtiging van de Minister nodig. Deze machtiging is door de Minister nietafgegeven, omdat klager het feit waarvoor hij is veroordeeld ontkent te hebben gepleegd. Zonder een verlofkader worden verpleegden altijd vervoerd met de DV&O. Dat is voor klager dus niet anders.
Op de dag van het gebeurde was er niets mis met klager. In geval van nood kan de inrichting verpleegden zelf vervoeren. De inrichting heeft een eigen inrichtingsauto, maar die is er slechts voor zeer acute gevallen. Het gebruikdaarvan zou momenteel leiden tot sluiting van een hele afdeling, omdat er minimaal drie mensen mee moeten ter begeleiding van de verpleegde. Deze kunnen niet tegelijkertijd op de afdeling aanwezig zijn. Aangezien het goed ging metklager, hij ging slechts voor een controle naar het Dijkzicht ziekenhuis, en er dus geen sprake was van een acute situatie, was er geen reden om van het DV&O beleid af te wijken.
Het is niet zo dat klager zelf heeft gebeld vanuit Gouda, omdat het zo slecht met hem ging. De medewerkers van de DV&O hebben de inrichting gebeld, omdat ze niet meer wisten wat ze aan moesten met klager. Die was inmiddels zodoorgeslagen, dat ze er geen raad mee wisten. Zij hebben het hoofd van de inrichting verzocht met klager te praten en hem te kalmeren. Ook toen was er overigens (nog) geen sprake van fysieke problemen bij klager. Hij was ontzettendboos over het feit dat hij eerst naar Gouda is gereden, terwijl hij alleen maar naar het Dijkzicht ziekenhuis moest. Hoe vervelend en onbegrijpelijk dat ook is, de inrichting kan geen invloed uitoefenen op de logistiek van de DV&O.Na het gesprek met het hoofd van de inrichting, is klager inderdaad enigszins gekalmeerd, waarna hij naar het Dijkzicht ziekenhuis is gebracht. Ook achteraf heeft de inrichting geen berichten van dat ziekenhuis of de daar werkzamespecialisten ontvangen dat er fysiek iets ernstigs, althans buitengewoons, aan de hand was met klager toen hij daar aankwam.
De ‘luxe’ auto, zoals door klager genoemd tijdens de hoorzitting d.d. 17 april 2002, bestaat niet. Althans niet voor de inrichting. De inrichting heeft nog nooit een zogenaamd grijs formulier ingevuld voor een dergelijke luxe DV&Oauto. Een gewoon busje van DV&O huren kost al € 350,- , dus een luxe auto is gewoonweg onbetaalbaar voor de inrichting.
Ten slotte wordt er namens de inrichting op gewezen dat de inrichting ten aanzien van klager een zorgplicht dient te betrachten, terwijl zij tevens verantwoordelijk is voor het maatschappelijk welzijn en de maatschappelijkeveiligheid. Het kan niet zo zijn dat klagers belangen in alle gevallen voorrang krijgen bij een dergelijke afweging.
3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat hetgeen in beroep is aangevoerd - voorzover dat is komen vast te staan - naar haar oordeel niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrondworden verklaard.
Met betrekking tot onderdeel b) van het beklag overweegt de beroepscommissie
ten overvloede het volgende. Ingevolge artikel 41,vierde lid, onder c, Bvt, draagt het hoofd van de inrichting zorg voor de overbrenging van de verpleegde naar een ziekenhuis dan wel een andere instelling (...).
Vast staat dat het hoofd van de inrichting aan deze zorgplicht op een bepaalde wijze uitvoering heeft gegeven. In die wijze van betrachten van de zorgplicht kan de beroepscommissie niet treden nu daartegen, ingevolge artikel 56,vierde lid, Bvt geen beklag openstaat. De beklagcommissie heeft klager derhalve op goede gronden niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van alle onderdelen van het beklag ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, prof. dr. R.A.R. Bullens en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kruithof, secretaris, op 7 juni 2002.
secretaris voorzitter
nummer: 02/336/TA
betreft : [...], verder klager te noemen.
Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 19 april 2002, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam.
Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. J.M. van der Vaart
leden: prof. dr. R.A.R. Bullens en mr. H. Heijs.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. D.R. Kruithof.
Gehoord zijn klagers raadsman mr. C.F. Wassenaar, en namens het hoofd van de tbs-kliniek De Kijvelanden, mevrouw [...], sector manager bij die tbs-inrichting.
Namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Allereerst wordt verwezen naar hetgeen door en namens klager ten
overstaan van de beklagcommissie d.d. 18 januari 2002, alsmede door klager tijdens de hoorzitting d.d. 17 april 2002 is aangevoerd. Met betrekking tot de onderdelen b) en c) wordt daar namens klager nog het volgende aan toegevoegd.
Het gaat er in deze zaak om dat de inrichting, door de DV&O in te schakelen, wederom bewust het risico heeft genomen dat het vervoeren van klager zou mislukken. Het feit dat het hoofd van de inrichting klager heeft gekalmeerd, toenhet eenmaal was misgegaan in Gouda, doet daaraan niet af. Het hoofd kon tenslotte niet anders dan klager kalmeren en benadrukken dat hij vooral rustig moest blijven zitten tot men bij het Dijkzicht ziekenhuis was aangekomen.
Tijdens de beklagprocedure is er namens de inrichting op gewezen dat men niet anders kon dan voor de DV&O kiezen. Er was sprake van een personeelstekort, terwijl alleen acute situaties zich leenden voor andersoortig vervoer. Hetpunt is echter dat men weet dat in eerste instantie normaal ogende situaties bij klager nog al eens omslaan tot zeer nijpende en acute problemen. Het pakt bij klager nu eenmaal vaak anders uit dan gepland. Bovendien blijkt uit hetverslag van de beklagzitting dat de gemaakte afspraken over het vervoer van klager wijzigden na een woordenwisseling tussen klager en bepaalde medewerkers van de inrichting. Het lijkt er dus meer op dat klager ergens voor isgestraft. Hoe dat ook zij, er is door de inrichting bewust voor gekozen om klager in de situatie te brengen, waarin hij uiteindelijk is beland. Iedereen heeft recht op adequate medische zorg en adequaat vervoer, ongeacht de vraag ofer wel of niet sprake is van een ‘verlofkader’. In die zin heeft de inrichting derhalve verwijtbaar onzorgvuldig gehandeld.
Het is overigens ook voor klager van belang dat er een oplossing komt voor de huidige problematiek. Het is zeker niet zo dat klager vaak ten onrechte beklag en beroep instelt tegen de door of namens het hoofd van de inrichtinggenomen beslissingen. Klager wint zijn zaken vaak omdat er bij hem ook daadwerkelijk sprake is van ernstige fysieke klachten en een verminderde psychische weerstand, met welke rekening dient te worden gehouden bij het nemen vanbeslissingen. Als de inrichting dat niet doet, neemt zij bewust het risico dat het misgaat en verzuimt zij daarmee haar zorgplicht jegens klager op bevredigende wijze te betrachten.
Namens het hoofd van genoemde tbs-inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Het verlofkader, zoals dat ten overstaan van de beklagcommissie is genoemd door de inrichting, is wel degelijk van belang. Voor een dergelijk kader is een machtiging van de Minister nodig. Deze machtiging is door de Minister nietafgegeven, omdat klager het feit waarvoor hij is veroordeeld ontkent te hebben gepleegd. Zonder een verlofkader worden verpleegden altijd vervoerd met de DV&O. Dat is voor klager dus niet anders.
Op de dag van het gebeurde was er niets mis met klager. In geval van nood kan de inrichting verpleegden zelf vervoeren. De inrichting heeft een eigen inrichtingsauto, maar die is er slechts voor zeer acute gevallen. Het gebruikdaarvan zou momenteel leiden tot sluiting van een hele afdeling, omdat er minimaal drie mensen mee moeten ter begeleiding van de verpleegde. Deze kunnen niet tegelijkertijd op de afdeling aanwezig zijn. Aangezien het goed ging metklager, hij ging slechts voor een controle naar het Dijkzicht ziekenhuis, en er dus geen sprake was van een acute situatie, was er geen reden om van het DV&O beleid af te wijken.
Het is niet zo dat klager zelf heeft gebeld vanuit Gouda, omdat het zo slecht met hem ging. De medewerkers van de DV&O hebben de inrichting gebeld, omdat ze niet meer wisten wat ze aan moesten met klager. Die was inmiddels zodoorgeslagen, dat ze er geen raad mee wisten. Zij hebben het hoofd van de inrichting verzocht met klager te praten en hem te kalmeren. Ook toen was er overigens (nog) geen sprake van fysieke problemen bij klager. Hij was ontzettendboos over het feit dat hij eerst naar Gouda is gereden, terwijl hij alleen maar naar het Dijkzicht ziekenhuis moest. Hoe vervelend en onbegrijpelijk dat ook is, de inrichting kan geen invloed uitoefenen op de logistiek van de DV&O.Na het gesprek met het hoofd van de inrichting, is klager inderdaad enigszins gekalmeerd, waarna hij naar het Dijkzicht ziekenhuis is gebracht. Ook achteraf heeft de inrichting geen berichten van dat ziekenhuis of de daar werkzamespecialisten ontvangen dat er fysiek iets ernstigs, althans buitengewoons, aan de hand was met klager toen hij daar aankwam.
De ‘luxe’ auto, zoals door klager genoemd tijdens de hoorzitting d.d. 17 april 2002, bestaat niet. Althans niet voor de inrichting. De inrichting heeft nog nooit een zogenaamd grijs formulier ingevuld voor een dergelijke luxe DV&Oauto. Een gewoon busje van DV&O huren kost al € 350,- , dus een luxe auto is gewoonweg onbetaalbaar voor de inrichting.
Ten slotte wordt er namens de inrichting op gewezen dat de inrichting ten aanzien van klager een zorgplicht dient te betrachten, terwijl zij tevens verantwoordelijk is voor het maatschappelijk welzijn en de maatschappelijkeveiligheid. Het kan niet zo zijn dat klagers belangen in alle gevallen voorrang krijgen bij een dergelijke afweging.
secretaris voorzitter