nummer: 12/1328/GA
betreft: [klager] datum: 16 oktober 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,
gericht tegen een uitspraak van 10 april 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i. gegeven op een klacht [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 10 september 2012, gehouden in de p.i. Hoogeveen, zijn gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur, en [...], juridisch medewerker.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
Klagers raadsvrouw mr. W. Hendrickx heeft schriftelijk meegedeeld verhinderd te zijn om ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel en het niet doorgaan van klagers bezoek in verband met schelden en het uiten van bedreigingen naar het personeel.
De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard voor zover de disciplinaire straf langer dan vier dagen heeft geduurd en gegrond verklaard voor wat betreft het niet doorgaan van klagers bezoek en ter zake een tegemoetkoming van € 30,= en een extra
bezoek toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
Door en namens de directeur is in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In verband met schelden en uitlatingen die als bedreigend kunnen worden opgevat op de arbeid is om 11.45 uur rapport opgemaakt en is vervolgens de directeur gebeld. Klager is vervolgens om 12.30 uur afgezonderd.
Het rapport is door de directeur afgehandeld om 15.35 uur. Dat klager een uur na het voorval is ingesloten, heeft te maken met het tijdstip van het voorval. De opgelegde disciplinaire straf is overeenkomstig het in de inrichting gehanteerde
sanctiebeleid.
Namens klager is aangevoerd dat de beklagrechter op juiste wijze heeft geoordeeld. Verzocht wordt om de tegemoetkoming van € 30,= aan klager over te maken en daarnaast nog een geldelijke tegemoetkoming vast te stellen voor het gemiste bezoek, omdat
klager, die in vrijheid is gesteld, geen extra bezoek (meer) kan ontvangen.
3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat niet is gebleken dat de opgelegde disciplinaire straf niet onverwijld ten uitvoer is gelegd als bedoeld in artikel 51, zesde lid, van de Pbw.
Uit de toelichting van de directeur ter zitting volgt dat hij is geraadpleegd alvorens klager van 12.30 uur tot 15.35 uur door een medewerker in afzondering is geplaatst.
De beroepscommissie is van oordeel dat de aan klager opgelegde disciplinaire straf in verband met schelden en bedreigen van personeel overeenkomt met het in de inrichting gehanteerde sanctiebeleid. De beroepscommissie is, gelet op het bovenstaande,
van
oordeel dat de beslissing om aan klager de onderhavige disciplinaire straf op te leggen, waardoor klagers bezoek niet is doorgegaan, niet als onredelijk of onbillijk of disproportioneel kan worden aangemerkt. Zij zal derhalve het beroep van de
directeur
gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, dr. H.G. van de Bunt en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 16 oktober 2012
secretaris voorzitter